Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. puzzle:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor puzzle (Spaans) in het Nederlands

puzzle:

puzzle [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el puzzle (rompecabezas; enigma; acertijo)
    het probleem; de hersenbreker; de puzzel
  2. el puzzle (rompecabezas)
    de legpuzzel
  3. el puzzle (misterio; adivinanza; rompecabezas; enigma; acertijo)
    het raadsel
    • raadsel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor puzzle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hersenbreker acertijo; enigma; puzzle; rompecabezas
legpuzzel puzzle; rompecabezas
probleem acertijo; enigma; puzzle; rompecabezas aprieto; asunto; complicaciones; complicación; cuestión; dificultad; dificultades; disgustos; disputa; lío; líos; malhumor; materia de discusión; miseria; objeto de discusión; obstáculo; pena; problema; problemas; tópico
puzzel acertijo; enigma; puzzle; rompecabezas
raadsel acertijo; adivinanza; enigma; misterio; puzzle; rompecabezas

Wiktionary: puzzle

puzzle
noun
  1. een raadsel of moeilijke opgave die men als tijdverdrijf probeert op te lossen