Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. puntear:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor puntearé (Spaans) in het Nederlands

puntear:

puntear werkwoord

  1. puntear
    tokkelen
    • tokkelen werkwoord (tokkel, tokkelt, tokkelde, tokkelden, getokkeld)
  2. puntear
    tikken
    • tikken werkwoord (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
  3. puntear (salpicar de puntos; motear)
    stippelen; bespikkelen
    • stippelen werkwoord (stippel, stippelt, stippelde, stippelden, gestippeld)
    • bespikkelen werkwoord (bespikkel, bespikkelt, bespikkelde, bespikkelden, bespikkeld)
  4. puntear (salpicar de puntos; motear)
    stippen
    • stippen werkwoord (stip, stipt, stipte, stipten, gestipt)
  5. puntear (motear; salpicar de puntos)
    indopen
  6. puntear (pulsar)
    tikken op

Conjugations for puntear:

presente
  1. punteo
  2. punteas
  3. puntea
  4. punteamos
  5. punteáis
  6. puntean
imperfecto
  1. punteaba
  2. punteabas
  3. punteaba
  4. punteábamos
  5. punteabais
  6. punteaban
indefinido
  1. punteé
  2. punteaste
  3. punteó
  4. punteamos
  5. punteasteis
  6. puntearon
fut. de ind.
  1. puntearé
  2. puntearás
  3. punteará
  4. puntearemos
  5. puntearéis
  6. puntearán
condic.
  1. puntearía
  2. puntearías
  3. puntearía
  4. puntearíamos
  5. puntearíais
  6. puntearían
pres. de subj.
  1. que puntee
  2. que puntees
  3. que puntee
  4. que punteemos
  5. que punteéis
  6. que punteen
imp. de subj.
  1. que punteara
  2. que puntearas
  3. que punteara
  4. que punteáramos
  5. que puntearais
  6. que puntearan
miscelánea
  1. ¡puntea!
  2. ¡puntead!
  3. ¡no puntees!
  4. ¡no punteéis!
  5. punteado
  6. punteando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor puntear:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
indopen inmersión
tikken golpecitos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bespikkelen motear; puntear; salpicar de puntos
indopen motear; puntear; salpicar de puntos
stippelen motear; puntear; salpicar de puntos
stippen motear; puntear; salpicar de puntos
tikken puntear dar golpecitos; dar golpecitos en una puerta o ventana; dar golpes; dar una palmadita; escribir con máquina; golpear
tikken op pulsar; puntear
tokkelen puntear

Wiktionary: puntear


Cross Translation:
FromToVia
puntear oprapen; plukken; afplukken; tokkelen; afbreken; afrukken; wegscheuren cueillirdétacher des fruits, des fleurs, des légumes de leurs branches ou de leurs tiges.