Pueblo in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

pueblo:
- dorp; buurtschap; mensen; volk; natie; gehucht; gat
poblar:
- bevolken
Wiktionary:
- pueblo → dorp, stad, volk
- pueblo → vaderstad, volk, massa, gemeente, stad, nederzetting, dorp, plaats, stadje, woonplaats, lokaliteit, oord, ruimte, zetel, (ge)peupel
Gebruikers suggesties voor pueblo:
- dorpje

Spaans

Uitgebreide vertaling voor pueblo (Spaans) in het Nederlands

pueblo:

pueblo [el ~] zelfstandig naamwoord

el pueblo (aldea)
het dorp; de buurtschap
- dorp [het ~] zelfstandig naamwoord
- buurtschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el pueblo (personas; gente; nación; miembros; seres)
de mensen
- mensen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
el pueblo (nación; gente; seres; personas)
het volk; de natie
- volk [het ~] zelfstandig naamwoord
- natie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el pueblo (aldea; hueco; caserío; hoyo; agujero; apertura; mancha; destino; abertura; tacha; lugar; bache; boquete; hendidura)
de buurtschap; het gehucht; het gat
- buurtschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gehucht [het ~] zelfstandig naamwoord
- gat [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pueblo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buurtschap	abertura; agujero; aldea; apertura; bache; boquete; caserío; destino; hendidura; hoyo; hueco; lugar; mancha; pueblo; tacha
dorp	aldea; pueblo
gat	abertura; agujero; aldea; apertura; bache; boquete; caserío; destino; hendidura; hoyo; hueco; lugar; mancha; pueblo; tacha	agujero; ano; boquete; brecha; entalladura; escopladura; gotera; muesca
gehucht	abertura; agujero; aldea; apertura; bache; boquete; caserío; destino; hendidura; hoyo; hueco; lugar; mancha; pueblo; tacha
mensen	gente; miembros; nación; personas; pueblo; seres
natie	gente; nación; personas; pueblo; seres	Estado; administración; autoridades; estado; nación
volk	gente; nación; personas; pueblo; seres

Synoniemen voor "pueblo":

aldea; lugar
burgo; aldea; arrabal; poblacho; villorrio; poblado; pueblucho
localidad; población; villa; ciudad
patria; nación; país; estado

Wiktionary: pueblo

pueblo

noun

een kleine, permanente nederzetting
- dorp → pueblo
Woonplaats
- stad → ciudad; pueblo
een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering
- volk → pueblo

Cross Translation:

From	To	Via
• pueblo	→ vaderstad	↔ hometown — place of birth or residence
• pueblo	→ volk	↔ people — a group of persons forming or belonging to a particular nation etc.
• pueblo	→ volk; massa	↔ people — the mass of community as distinguished from a special class
• pueblo	→ gemeente; stad; nederzetting	↔ town — settlement
• pueblo	→ dorp	↔ village — a rural habitation of size between a hamlet and a town
• pueblo	→ volk	↔ Volk — Leute derselben Abstammung
• pueblo	→ volk	↔ Volk — Gruppe von Menschen mit einer gemeinsamen Kultur, Sprache und Geschichte
• pueblo	→ volk	↔ Volk — viele gleichartige Leute
• pueblo	→ dorp; plaats; stad; stadje; woonplaats; lokaliteit; oord; ruimte; zetel	↔ localité — lieu habité.
• pueblo	→ volk; (ge)peupel	↔ peuple — multitude d’hommes qui, vivre habituellement ensemble, partagent les mêmes coutumes.
• pueblo	→ dorp	↔ village — Groupe d’habitations rurales

pueblo vorm van poblar:

poblar werkwoord

poblar
bevolken
- bevolken werkwoord (bevolk, bevolkt, bevolkte, bevolkten, bevolkt)

Conjugations for poblar:

presente

pueblo
pueblas
puebla
poblamos
pobláis
pueblan

imperfecto

poblaba
poblabas
poblaba
poblábamos
poblabais
poblaban

indefinido

poblé
poblaste
pobló
poblamos
poblasteis
poblaron

fut. de ind.

poblaré
poblarás
poblará
poblaremos
poblaréis
poblarán

condic.

poblaría
poblarías
poblaría
poblaríamos
poblaríais
poblarían

pres. de subj.

que pueble
que puebles
que pueble
que poblemos
que pobléis
que pueblen

imp. de subj.

que poblara
que poblaras
que poblara
que pobláramos
que poblarais
que poblaran

miscelánea

¡puebla!
¡poblad!
¡no puebles!
¡no pobléis!
poblado
poblando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor poblar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevolken	poblar

Synoniemen voor "poblar":

urbanizar; construir
vivir; morar; residir; radicar; habitar

User Translations:

Word	Translation	Votes
pueblo	dorpje	5

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van pueblo