Progresar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

progresar:
- vorderen; vooruitgaan
- aanrukken; vooruitgaan; vorderen; vooruitkomen; verder komen; vooruitstreven
Wiktionary:
- progresar → vooruitgaan

Spaans

Uitgebreide vertaling voor progresar (Spaans) in het Nederlands

progresar:

progresar [el ~] zelfstandig naamwoord

el progresar (avanzar)
vorderen; vooruitgaan
- vorderen [znw.] zelfstandig naamwoord
- vooruitgaan [znw.] zelfstandig naamwoord

progresar werkwoord

progresar (avanzar; aplazarse; adelantar; avanzar sobre)
aanrukken
- aanrukken werkwoord (ruk aan, rukt aan, rukte aan, rukten aan, aangerukt)
progresar (adelantar; avanzar; preceder)
vooruitgaan
- vooruitgaan werkwoord (ga vooruit, gaat vooruit, ging vooruit, gingen vooruit, vooruit gegaan)
progresar (salir adelante; avanzar; mejorar su posición; adelantar)
vorderen; vooruitkomen; verder komen
- vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
- vooruitkomen werkwoord (kom vooruit, komt vooruit, kwam vooruit, kwamen vooruit, vooruit gekomen)
- verder komen werkwoord
progresar
vooruitstreven
- vooruitstreven werkwoord (streef vooruit, streeft vooruit, streefde vooruit, streefden vooruit, vooruitgestreven)

Conjugations for progresar:

presente

progreso
progresas
progresa
progresamos
progresáis
progresan

imperfecto

progresaba
progresabas
progresaba
progresábamos
progresabais
progresaban

indefinido

progresé
progresaste
progresó
progresamos
progresasteis
progresaron

fut. de ind.

progresaré
progresarás
progresará
progresaremos
progresaréis
progresarán

condic.

progresaría
progresarías
progresaría
progresaríamos
progresaríais
progresarían

pres. de subj.

que progrese
que progreses
que progrese
que progresemos
que progreséis
que progresen

imp. de subj.

que progresara
que progresaras
que progresara
que progresáramos
que progresarais
que progresaran

miscelánea

¡progresa!
¡progresad!
¡no progreses!
¡no progreséis!
progresado
progresando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor progresar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vooruitgaan	avanzar; progresar
vorderen	avanzar; progresar
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanrukken	adelantar; aplazarse; avanzar; avanzar sobre; progresar
verder komen	adelantar; avanzar; mejorar su posición; progresar; salir adelante
vooruitgaan	adelantar; avanzar; preceder; progresar
vooruitkomen	adelantar; avanzar; mejorar su posición; progresar; salir adelante	elevarse; encaramarse; encumbrarse; enriquecer; subir
vooruitstreven	progresar
vorderen	adelantar; avanzar; mejorar su posición; progresar; salir adelante	encaramarse; encumbrarse; enriquecer; exigir; recaudar; reclamar; reivindicar; subir

Synoniemen voor "progresar":

escalar; medrar; prosperar; avanzar
evolucionar; transformarse; cambiar; ponerse al día
ascender; acrecentar; mejorar

Wiktionary: progresar

progresar

verb

vooruitgang boeken
- vooruitgaan → avanzar; progresar; acrecentar

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van progresar

hacer progresar