Problema in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

problema:
- probleem; complicatie; moeilijkheid; ingewikkeldheid; narigheid; penarie; kwestie; vraagstuk; kwesties; problematiek; problemen; opgave; opgaaf; zwaarte; trammelant; gelazer; getob
Wiktionary:
- problema → knelpunt, kwestie, probleem, vraagpunt, vraagstuk
- problema → klacht, probleem, oefening, opgave, vraagpunt, vraagstuk

Spaans

Uitgebreide vertaling voor problema (Spaans) in het Nederlands

problema:

problema [el ~] zelfstandig naamwoord

el problema (complicación; lío)
het probleem; de complicatie
- probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
- complicatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el problema (dificultad)
de moeilijkheid; de ingewikkeldheid; het probleem
- moeilijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ingewikkeldheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
el problema (dificultad; dificultades; problemas; disgustos; miseria; aprieto; pena; obstáculo; líos; malhumor; complicaciones)
de moeilijkheid; het probleem; de narigheid; penarie
- moeilijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
- narigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- penarie [znw.] zelfstandig naamwoord
el problema (asunto; tópico; objeto de discusión; cuestión; disputa; materia de discusión)
de kwestie; het vraagstuk; het probleem
- kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vraagstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
el problema (cuestión; asunto; tópico)
de kwesties; de problematiek; de problemen
- kwesties [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- problematiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- problemen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
el problema (asunto; cuestión)
het vraagstuk; de opgave; de opgaaf; de kwestie; de zwaarte; het probleem
- vraagstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- opgave [de ~] zelfstandig naamwoord
- opgaaf [de ~] zelfstandig naamwoord
- kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zwaarte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
el problema (desastre; peso; molestia; orden; quejas; desgracia; apuro; molestias; miseria; riña; problemas; aprieto; gravamen; estorbo; interrupción; lamentos; complicaciones; incomodidades)
de narigheid; de trammelant; het gelazer
- narigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- trammelant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gelazer [het ~] zelfstandig naamwoord
el problema (preocupaciones; guarrería; jaleo; dificultad; problemas; ajetreo; trajín; guarrada; embrollo; reflexiones; cavilaciones; tabarra; trapisonda; fárrago; machaquería; machaconería; trabajo penoso; absorbimiento; dar vueltas a un asunto)
het getob
- getob [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor problema:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
complicatie	complicación; lío; problema
gelazer	aprieto; apuro; complicaciones; desastre; desgracia; estorbo; gravamen; incomodidades; interrupción; lamentos; miseria; molestia; molestias; orden; peso; problema; problemas; quejas; riña
getob	absorbimiento; ajetreo; cavilaciones; dar vueltas a un asunto; dificultad; embrollo; fárrago; guarrada; guarrería; jaleo; machaconería; machaquería; preocupaciones; problema; problemas; reflexiones; tabarra; trabajo penoso; trajín; trapisonda
ingewikkeldheid	dificultad; problema	complejidad
kwestie	asunto; cuestión; disputa; materia de discusión; objeto de discusión; problema; tópico	asunto; caso; conflicto; controversia; cosa; cuestión; diferencia; materia de discusión; negocio; objeto de discusión; tema; transacción; trato; tópico
kwesties	asunto; cuestión; problema; tópico
moeilijkheid	aprieto; complicaciones; dificultad; dificultades; disgustos; líos; malhumor; miseria; obstáculo; pena; problema; problemas
narigheid	aprieto; apuro; complicaciones; desastre; desgracia; dificultad; dificultades; disgustos; estorbo; gravamen; incomodidades; interrupción; lamentos; líos; malhumor; miseria; molestia; molestias; obstáculo; orden; pena; peso; problema; problemas; quejas; riña
opgaaf	asunto; cuestión; problema	catálogo; especificación; inventario; lista
opgave	asunto; cuestión; problema	aviso; catálogo; comunicación; conformarse con; declaración; ejercicio; especificación; información; inscripción; inventario; lista; matriculación; matrícula; noticia; notificación; práctica; publicación; resignarse en
penarie	aprieto; complicaciones; dificultad; dificultades; disgustos; líos; malhumor; miseria; obstáculo; pena; problema; problemas
probleem	aprieto; asunto; complicaciones; complicación; cuestión; dificultad; dificultades; disgustos; disputa; lío; líos; malhumor; materia de discusión; miseria; objeto de discusión; obstáculo; pena; problema; problemas; tópico	acertijo; enigma; puzzle; rompecabezas
problematiek	asunto; cuestión; problema; tópico
problemen	asunto; cuestión; problema; tópico	dificultades; líos; miseria; molestias; problemas
trammelant	aprieto; apuro; complicaciones; desastre; desgracia; estorbo; gravamen; incomodidades; interrupción; lamentos; miseria; molestia; molestias; orden; peso; problema; problemas; quejas; riña
vraagstuk	asunto; cuestión; disputa; materia de discusión; objeto de discusión; problema; tópico
zwaarte	asunto; cuestión; problema	gravedad; pesadez; peso

Verwante woorden van "problema":

problemas

Synoniemen voor "problema":

brete; apuro; dificultad; aprieto; atolladero; trance; compromiso; conflicto
embolado; papeleta; papelón
objeción; reparo; inconveniente; pega; crítica; réplica; oposición
quebradero de cabeza; preocupación; inquietud; desasosiego; agobio

Wiktionary: problema

problema

noun

moeilijk probleem dat nog niet geheel is opgelost
- knelpunt → apuro; problema; embotellamiento
zaak, geschil, probleem
- kwestie → cuestión; problema
iets dat schade teweegbrengt of de voortgang van iets anders in de weg staat
- probleem → problema
openstaande kwestie waar nog vragen over zijn
- vraagpunt → problema
dilemma, probleem
- vraagstuk → problema

Cross Translation:

From	To	Via
• problema	→ klacht	↔ complaint — a bodily disorder or disease; the symptom of such a disorder
• problema	→ probleem	↔ problem — difficulty
• problema	→ oefening; probleem	↔ problem — schoolwork exercise
• problema	→ probleem	↔ problem — puzzling circumstance
• problema	→ probleem	↔ Problem — eine schwierige, noch ungelöste Aufgabe
• problema	→ probleem; opgave; vraagpunt; vraagstuk	↔ problème — question scientifique à résoudre.

Verwante vertalingen van problema

Remove Ads

Vertaal problema van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor problema (Spaans) in het Nederlands

problema:

problema [el ~] zelfstandig naamwoord

el problema (complicación; lío)

el problema (dificultad)

el problema (dificultad; dificultades; problemas; disgustos; miseria; aprieto; pena; obstáculo; líos; malhumor; complicaciones)

el problema (asunto; tópico; objeto de discusión; cuestión; disputa; materia de discusión)

el problema (cuestión; asunto; tópico)

el problema (asunto; cuestión)

el problema (desastre; peso; molestia; orden; quejas; desgracia; apuro; molestias; miseria; riña; problemas; aprieto; gravamen; estorbo; interrupción; lamentos; complicaciones; incomodidades)

el problema (preocupaciones; guarrería; jaleo; dificultad; problemas; ajetreo; trajín; guarrada; embrollo; reflexiones; cavilaciones; tabarra; trapisonda; fárrago; machaquería; machaconería; trabajo penoso; absorbimiento; dar vueltas a un asunto)

Vertaal Matrix voor problema:

Verwante woorden van "problema":

Synoniemen voor "problema":

Wiktionary: problema

Verwante vertalingen van problema