Spaans
Uitgebreide vertaling voor preso (Spaans) in het Nederlands
preso:
-
preso (aprisionado; encerrado; capturado; cautivo; detenido; encarcelado; arrestado)
gevangen; opgesloten; gevangen genomen; geïnterneerd; vastgezet-
gevangen bijvoeglijk naamwoord
-
opgesloten bijvoeglijk naamwoord
-
gevangen genomen bijvoeglijk naamwoord
-
geïnterneerd bijvoeglijk naamwoord
-
vastgezet bijvoeglijk naamwoord
-
-
el preso (trabajador forzado; cautivo; prisionero; recluso; sentenciado)
-
el preso (detenido; cautivo; prisionero; detenida)
-
el preso (interno; prisionero; detenido; recluso)
-
el preso (condenado; castigado; prisionero; sentenciado)