Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. presagio:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor presagio (Spaans) in het Nederlands

presagio:

presagio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el presagio (pronóstico; predicción)
    de voorspelling
  2. el presagio (precursor; mensajero; síntoma; )
    de voorloper; de aanwijzing; de voorbode; de aankondiger; het voorteken

Vertaal Matrix voor presagio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankondiger indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma
aanwijzing indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma asignación; comando; directivas; directrices; encargo; enseñanza; espolón; esporo; espuela; gesto; huella; indicación; indicio; información; instrucción; mandato; mando; misión; orden; punta; punto de referencia; seña; señal; sugerencia; síntoma; tarea; vestigio; vía
voorbode indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma
voorloper indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma
voorspelling predicción; presagio; pronóstico
voorteken indicio; mensajero; precursor; precursora; presagio; signo precursor; síntoma

Verwante woorden van "presagio":

  • presagios

Synoniemen voor "presagio":

  • agüería; agüero; augurio; premonición; vaticinio; predicción

Wiktionary: presagio


Cross Translation:
FromToVia
presagio voorteken; teken sign — omen