Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- postergar:
-
Wiktionary:
- postergar → uitstellen, verschuiven, achterstellen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor postergar (Spaans) in het Nederlands
postergar:
-
postergar (demorar; posponer; tardar; postergarse; aplazar; retrasar; retrasarse; ganar tiempo; dejar en suspenso; dejar para más tarde; diferir)
-
postergar (discriminar; marginar)
achterstellen; discrimineren-
discrimineren werkwoord (discrimineer, discrimineert, discrimineerde, discrimineerden, gediscrimineerd)
-
postergar (causar perjuicio; estorbar; entorpecer; dañar; enfadar; perjudicar; discriminar; hacer daño; hacer mal; perjudicar a una persona; hacer daño a)
schaden; nadelig zijn; kwaad doen-
nadelig zijn werkwoord (ben nadelig, bent nadelig, is nadelig, was nadelig, waren nadelig, nadelig geweest)
-
postergar (causar perjuicio; perjudicar; afectar; lastimar; ofender; hacer daño; hacer mal; hacer daño a; perjudicar a una persona)
schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; benadelen; duperen; nadeel toebrengen-
schade berokkenen werkwoord (berokken schade, berokkent schade, berokkende schade, berokkenden schade, schade berokkend)
-
schade toebrengen aan werkwoord (breng schade toe aan, brengt schade toe aan, bracht schade toe aan, brachten schade toe aan, volbracht schade toe aan)
-
nadeel toebrengen werkwoord (breng nadeel toe, brengt nadeel toe, bracht nadeel toe, brachten nadeel toe, nadeel toegebracht)
-
Conjugations for postergar:
presente
- postergo
- postergas
- posterga
- postergamos
- postergáis
- postergan
imperfecto
- postergaba
- postergabas
- postergaba
- postergábamos
- postergabais
- postergaban
indefinido
- postergué
- postergaste
- postergó
- postergamos
- postergasteis
- postergaron
fut. de ind.
- postergaré
- postergarás
- postergará
- postergaremos
- postergaréis
- postergarán
condic.
- postergaría
- postergarías
- postergaría
- postergaríamos
- postergaríais
- postergarían
pres. de subj.
- que postergue
- que postergues
- que postergue
- que posterguemos
- que posterguéis
- que posterguen
imp. de subj.
- que postergara
- que postergaras
- que postergara
- que postergáramos
- que postergarais
- que postergaran
miscelánea
- ¡posterga!
- ¡postergad!
- ¡no postergues!
- ¡no posterguéis!
- postergado
- postergando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor postergar:
Synoniemen voor "postergar":
Wiktionary: postergar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• postergar | → uitstellen; verschuiven; achterstellen | ↔ postpone — to delay or put off an event |
Computer vertaling door derden: