Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal pobreza

Vertaal pobreza van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pobreza:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor pobreza (Spaans) in het Nederlands

pobreza:

pobreza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pobreza (miseria)
    de armoede; het gebrek; de ellende
    • armoede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ellende [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la pobreza
    de armoedigheid
  3. la pobreza
    de behoeftigheid; armelijkheid; minvermogendheid
  4. la pobreza
    noodlijdendheid
  5. la pobreza
    de armoede
    • armoede [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. la pobreza (indigencia)
    de haveloosheid; de sjofelheid
  7. la pobreza (parquedad; escasez; miseria; )
    de karigheid; de schraalheid; de poverheid; de schamelheid; de armzaligheid
  8. la pobreza (penuria; necesidad; déficit; )
    de schaarste; het gebrek; de schaarsheid; het tekort; de krapte
    • schaarste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schaarsheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
    • krapte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pobreza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armelijkheid pobreza
armoede miseria; pobreza
armoedigheid pobreza
armzaligheid escasez; escualidez; frugalidad; insuficiencia; mezquindad; miseria; parquedad; pobreza
behoeftigheid pobreza adversidad; indigencia; miseria; necesidad
ellende miseria; pobreza adversidad; aflicción; catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte; miseria; problemas; rollo; trapisonda
gebrek carencia; déficit; escasez; frugalidad; insuficiencia; miseria; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación ausencia; carencia; debilidad; defecto; defecto corporal; deficiencia; desastre; desperfecto; error; escasez; fallo; fallo de máquina; falta; falta de peso; hueco; impedimiento; imperfección; indigencia; merma; necesidad; privación; vacío
haveloosheid indigencia; pobreza
karigheid escasez; escualidez; frugalidad; insuficiencia; mezquindad; miseria; parquedad; pobreza
krapte carencia; déficit; escasez; frugalidad; insuficiencia; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación
minvermogendheid pobreza
noodlijdendheid pobreza
poverheid escasez; escualidez; frugalidad; insuficiencia; mezquindad; miseria; parquedad; pobreza
schaarsheid carencia; déficit; escasez; frugalidad; insuficiencia; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación
schaarste carencia; déficit; escasez; frugalidad; insuficiencia; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación escasez
schamelheid escasez; escualidez; frugalidad; insuficiencia; mezquindad; miseria; parquedad; pobreza
schraalheid escasez; escualidez; frugalidad; insuficiencia; mezquindad; miseria; parquedad; pobreza delgadez; flaqueza; sequedad
sjofelheid indigencia; pobreza
tekort carencia; déficit; escasez; frugalidad; insuficiencia; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación carencia; debe; defecto; deficiencia; deuda bancaria; débito; déficit; fallo; falta; falta de peso; saldo negativo

Synoniemen voor "pobreza":


Wiktionary: pobreza

pobreza
noun
  1. de toestand waarin iemand leeft die zeer weinig middelen voor zijn levensonderhoud heeft.
Cross Translation:
FromToVia
• pobreza → armoede ↔ poverty — quality or state of being poor
• pobreza → armoede ↔ pauvreté — indigence, manque des choses nécessaires à la vie.

Verwante vertalingen van pobreza







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0270 seconde
Page rendered in 1.0 seconds