Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pleno:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pleno (Spaans) in het Nederlands

pleno:

pleno bijvoeglijk naamwoord

  1. pleno (cargado; lleno; completo; colmado)
    vol; gevuld
    • vol bijvoeglijk naamwoord
    • gevuld bijvoeglijk naamwoord
  2. pleno (harto; saciado; lleno)
    verzadigd; vol
  3. pleno (acolchado; cargado; completo; colmado; empastado)
    opgevuld; volgestopt

Vertaal Matrix voor pleno:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevuld cargado; colmado; completo; lleno; pleno
vol cargado; colmado; completo; harto; lleno; pleno; saciado atestado de; harto; hinchado
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opgevuld acolchado; cargado; colmado; completo; empastado; pleno
verzadigd harto; lleno; pleno; saciado abonado; alegre; arrobado; complacido; contento; entusiasta; harto; hinchado; pagado; satisfecho; vivo
volgestopt acolchado; cargado; colmado; completo; empastado; pleno

Verwante woorden van "pleno":

  • plena, plenas, plenos

Wiktionary: pleno


Cross Translation:
FromToVia
pleno volkomen absolute — complete in itself, fixed
pleno compleet; gans; heel; geheel; vol; volkomen; volslagen; totaal; volledig entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.

Verwante vertalingen van pleno