Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. planchador:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor planchador (Spaans) in het Nederlands

planchador:

planchador [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el planchador (intérprete de un instrumento de cuerda)
    de strijker; bespeler van strijkinstrument
  2. el planchador (alguien quien plancha la ropa)
    iemand die wasgoed strijkt; de strijker

Vertaal Matrix voor planchador:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bespeler van strijkinstrument intérprete de un instrumento de cuerda; planchador
iemand die wasgoed strijkt alguien quien plancha la ropa; planchador
strijker alguien quien plancha la ropa; intérprete de un instrumento de cuerda; planchador

Verwante woorden van "planchador":


Wiktionary: planchador


Cross Translation:
FromToVia
planchador strijkplank ironing board — a long board on which one can iron