Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pinchazo:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pinchazo (Spaans) in het Nederlands

pinchazo:

pinchazo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pinchazo (inyección; picadura; punzada; inoculación)
    de inspuiting; de injectie; de prik; het spuitje
    • inspuiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • injectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • prik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spuitje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el pinchazo (avería neumático)
    lekke band; de bandenpech
  3. el pinchazo (alfilerazo)
    de speldenprik

Vertaal Matrix voor pinchazo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bandenpech avería neumático; pinchazo
injectie inoculación; inyección; picadura; pinchazo; punzada
inspuiting inoculación; inyección; picadura; pinchazo; punzada
lekke band avería neumático; pinchazo
prik inoculación; inyección; picadura; pinchazo; punzada
speldenprik alfilerazo; pinchazo
spuitje inoculación; inyección; picadura; pinchazo; punzada

Synoniemen voor "pinchazo":


Wiktionary: pinchazo


Cross Translation:
FromToVia
pinchazo prik jab — medical injection