Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. perdurar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor perdurar (Spaans) in het Nederlands

perdurar:

perdurar werkwoord

  1. perdurar (continuar; durar)
    voortduren; aanhouden; voortbestaan
    • voortduren werkwoord (duur voort, duurt voort, duurde voort, duurden voort, voortgeduurd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortbestaan werkwoord (besta voort, bestaat voort, bestond voort, bestonden voort, voortbestaan)
  2. perdurar (aguantar)
    standhouden; zich staande houden
  3. perdurar (pervivir; seguir viviendo)
    voortleven
    • voortleven werkwoord (leef voort, leeft voort, leefde voort, leefden voort, voortgeleefd)

Conjugations for perdurar:

presente
  1. perduro
  2. perduras
  3. perdura
  4. perduramos
  5. perduráis
  6. perduran
imperfecto
  1. perduraba
  2. perdurabas
  3. perduraba
  4. perdurábamos
  5. perdurabais
  6. perduraban
indefinido
  1. perduré
  2. perduraste
  3. perduró
  4. perduramos
  5. perdurasteis
  6. perduraron
fut. de ind.
  1. perduraré
  2. perdurarás
  3. perdurará
  4. perduraremos
  5. perduraréis
  6. perdurarán
condic.
  1. perduraría
  2. perdurarías
  3. perduraría
  4. perduraríamos
  5. perduraríais
  6. perdurarían
pres. de subj.
  1. que perdure
  2. que perdures
  3. que perdure
  4. que perduremos
  5. que perduréis
  6. que perduren
imp. de subj.
  1. que perdurara
  2. que perduraras
  3. que perdurara
  4. que perduráramos
  5. que perdurarais
  6. que perduraran
miscelánea
  1. ¡perdura!
  2. ¡perdurad!
  3. ¡no perdures!
  4. ¡no perduréis!
  5. perdurado
  6. perdurando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor perdurar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden perseverancia; persistencia; tenacidad
voortbestaan supervivencia
voortduren continuación
voortleven supervivencia
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden continuar; durar; perdurar aprehender; apresar; aprisionar; arrestar; cautivar; coger preso; coger prisionero; continuar; detener; encarcelar; encerrar; imponer; imponerse; insistir; instar; seguir
standhouden aguantar; perdurar continuar; perseverar; persistir
voortbestaan continuar; durar; perdurar
voortduren continuar; durar; perdurar
voortleven perdurar; pervivir; seguir viviendo
zich staande houden aguantar; perdurar

Synoniemen voor "perdurar":


Wiktionary: perdurar


Cross Translation:
FromToVia
perdurar voortduren endure — to continue despite obstacles

Computer vertaling door derden: