Spaans
Uitgebreide vertaling voor pegado (Spaans) in het Nederlands
pegado:
-
pegado
vastzittend; aan elkaar zittend-
vastzittend bijvoeglijk naamwoord
-
aan elkaar zittend bijvoeglijk naamwoord
-
-
pegado
-
pegado
vastgeplakt-
vastgeplakt bijvoeglijk naamwoord
-
-
pegado (fijado; abrochado; sujeto; atado)
vastgemaakt-
vastgemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
-
pegado (pegado por cocinarse; quemado)
Vertaal Matrix voor pegado:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verkleefd | pegado | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aan elkaar zittend | pegado | |
aangebakken | pegado; pegado por cocinarse; quemado | |
aangekoekt | pegado; pegado por cocinarse; quemado | |
vastgemaakt | abrochado; atado; fijado; pegado; sujeto | |
vastgeplakt | pegado | |
vastzittend | pegado |