Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pastar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pastan (Spaans) in het Nederlands

pastan vorm van pastar:

pastar werkwoord

  1. pastar (pacer)
    weiden; grazen; afgrazen; graseten
    • weiden werkwoord (weid, weidt, weidde, weidden, geweid)
    • grazen werkwoord (graas, graast, graasde, graasden, gegraasd)
    • afgrazen werkwoord (graas af, graast af, graasde af, graasden af, afgegrazen)
    • graseten werkwoord
  2. pastar (pacer; comer hierba)
    gras eten
    • gras eten werkwoord (eet gras, at gras, aten gras, gras gegeten)

Conjugations for pastar:

presente
  1. pasto
  2. pastas
  3. pasta
  4. pastamos
  5. pastáis
  6. pastan
imperfecto
  1. pastaba
  2. pastabas
  3. pastaba
  4. pastábamos
  5. pastabais
  6. pastaban
indefinido
  1. pasté
  2. pastaste
  3. pastó
  4. pastamos
  5. pastasteis
  6. pastaron
fut. de ind.
  1. pastaré
  2. pastarás
  3. pastará
  4. pastaremos
  5. pastaréis
  6. pastarán
condic.
  1. pastaría
  2. pastarías
  3. pastaría
  4. pastaríamos
  5. pastaríais
  6. pastarían
pres. de subj.
  1. que paste
  2. que pastes
  3. que paste
  4. que pastemos
  5. que pastéis
  6. que pasten
imp. de subj.
  1. que pastara
  2. que pastaras
  3. que pastara
  4. que pastáramos
  5. que pastarais
  6. que pastaran
miscelánea
  1. ¡pasta!
  2. ¡pastad!
  3. ¡no pastes!
  4. ¡no pastéis!
  5. pastado
  6. pastando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor pastar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weiden prados
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgrazen pacer; pastar
gras eten comer hierba; pacer; pastar
graseten pacer; pastar
grazen pacer; pastar
weiden pacer; pastar

Synoniemen voor "pastar":

  • apacentar; pastorear; pacer

Wiktionary: pastar

pastar
verb
  1. het eten van gras en andere bodemvegetatie zoals bijvoorbeeld runderen dit doen

Cross Translation:
FromToVia
pastar grazen graze — to eat grass from a pasture