Pagado in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

pagado:
- betaald; afbetaald; voldaan; tevreden; bevredigd; vergenoegd; verzadigd; genoeg; vereffend; genivelleerd

Spaans

Uitgebreide vertaling voor pagado (Spaans) in het Nederlands

pagado
betaald
- betaald bijvoeglijk naamwoord
pagado
afbetaald
- afbetaald bijvoeglijk naamwoord
pagado (abonado; satisfecho; entusiasta; vivo; complacido; alegre; contento; arrobado)
voldaan; tevreden; bevredigd; vergenoegd; verzadigd; genoeg
- voldaan bijvoeglijk naamwoord
- tevreden bijvoeglijk naamwoord
- bevredigd bijvoeglijk naamwoord
- vergenoegd bijvoeglijk naamwoord
- verzadigd bijvoeglijk naamwoord
- genoeg bijvoeglijk naamwoord
pagado (allanado; igualado; arreglado; satisfecho; saldado; liquidado; nivelado)
vereffend; genivelleerd
- vereffend bijvoeglijk naamwoord
- genivelleerd bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tevreden	abonado; alegre; arrobado; complacido; contento; entusiasta; pagado; satisfecho; vivo	afortunado; contento; dichoso; feliz
vergenoegd	abonado; alegre; arrobado; complacido; contento; entusiasta; pagado; satisfecho; vivo	afortunado; contento; dichoso; feliz
voldaan	abonado; alegre; arrobado; complacido; contento; entusiasta; pagado; satisfecho; vivo	afortunado; contento; dichoso; feliz
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbetaald	pagado
betaald	pagado
bevredigd	abonado; alegre; arrobado; complacido; contento; entusiasta; pagado; satisfecho; vivo
genivelleerd	allanado; arreglado; igualado; liquidado; nivelado; pagado; saldado; satisfecho
genoeg	abonado; alegre; arrobado; complacido; contento; entusiasta; pagado; satisfecho; vivo	bastante; satisfactorio; suficiente
vereffend	allanado; arreglado; igualado; liquidado; nivelado; pagado; saldado; satisfecho
verzadigd	abonado; alegre; arrobado; complacido; contento; entusiasta; pagado; satisfecho; vivo	harto; hinchado; lleno; pleno; saciado