Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. paño:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor paño (Spaans) in het Nederlands

paño:

paño [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el paño (trapo; telón; tela; lapón; corte de tela)
    de doek
    – lap stof 1
    • doek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • met een doek maak ik de tafel schoon1
    de lap
    • lap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el paño (trapito; guiñapo; trapo; harapo; lapón)
    het lapje
    • lapje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor paño:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doek corte de tela; lapón; paño; tela; telón; trapo lienzo; pintura
lap corte de tela; lapón; paño; tela; telón; trapo andrajo; bayeta; corte de tela; cupón; tela; trapo para limpiar; trapo viejo
lapje guiñapo; harapo; lapón; paño; trapito; trapo

Verwante woorden van "paño":

  • paños

Synoniemen voor "paño":


Wiktionary: paño

paño
noun
  1. een lap

Cross Translation:
FromToVia
paño doek lingetissu de fil ou de coton servir à l’usage du corps ou à des emplois domestiques.
paño stof; weefsel tissu — À trier …
paño stof; weefsel étoffe — textile|fr tissu de soie, de laine, de coton, etc., dont on faire des habits, dont on recouvre des meubles, etc.

Verwante vertalingen van paño