Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor público (Spaans) in het Nederlands

público:

público bijvoeglijk naamwoord

  1. público (en público; abierto)
    openbaar; publiek
  2. público (notorio)
    ruchtbaar
  3. público
    wereldkundig

público [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el público (oyentes; audiencia)
    het publiek; het gehoor
    • publiek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gehoor [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el público (espectador; presentes)
    de getuige; de toeschouwer; de omstander
  3. el público
    het schouwburgpubliek
  4. el público
    de doelgroep

Vertaal Matrix voor público:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doelgroep público grupo meta; público destinatario
gehoor audiencia; oyentes; público atender; cumplir
getuige espectador; presentes; público testigo
omstander espectador; presentes; público
publiek audiencia; oyentes; público
schouwburgpubliek público
toeschouwer espectador; presentes; público espectador; observador; telespectador
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
openbaar abierto; en público; público
publiek abierto; en público; público
ruchtbaar notorio; público notorio
wereldkundig público

Verwante woorden van "público":

  • pública, públicas, públicos

Synoniemen voor "público":


Wiktionary: público

público
adjective
  1. wat het publiek aangaat

Cross Translation:
FromToVia
público publiek audience — group of people seeing a performance
público publiek; lezerspubliek; lezers audience — readership of a written publication
público publiek auditory — an assembly of hearers; an audience
público publiek; openbaar public — pertaining to people as a whole
público publiek Publikum — Bezeichnung für die Öffentlichkeit, sowie für die Gesamtheit der Zuschauer, Zuhörer, Besucher, etc.
público lezerskring lectorat — Ensemble des lecteurs (1)
público publiek public — Masse de gens non structurée

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van público