Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- optimista:
-
Wiktionary:
- optimista → optimist, optimiste
- optimista → optimist, optimistisch
Spaans
Uitgebreide vertaling voor optimista (Spaans) in het Nederlands
optimista:
-
optimista
optimistisch-
optimistisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
optimista (alegre; entusiasta; de buen humor)
vrolijk; levendig; levenslustig; opgewekt; monter; blij; dartel; blijmoedig; tierig; opgetogen-
vrolijk bijvoeglijk naamwoord
-
levendig bijvoeglijk naamwoord
-
levenslustig bijvoeglijk naamwoord
-
opgewekt bijvoeglijk naamwoord
-
monter bijvoeglijk naamwoord
-
blij bijvoeglijk naamwoord
-
dartel bijvoeglijk naamwoord
-
blijmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
tierig bijvoeglijk naamwoord
-
opgetogen bijvoeglijk naamwoord
-
-
optimista (de buen humor; vivamente; vivo; animado; alegremente; suscitado; alegre; contento)
opgewekt; goedgehumeurd; welgemoed; welgestemd; goedgeluimd-
opgewekt bijvoeglijk naamwoord
-
goedgehumeurd bijvoeglijk naamwoord
-
welgemoed bijvoeglijk naamwoord
-
welgestemd bijvoeglijk naamwoord
-
goedgeluimd bijvoeglijk naamwoord
-
-
el optimista
Vertaal Matrix voor optimista:
Verwante woorden van "optimista":
Synoniemen voor "optimista":
Wiktionary: optimista
optimista
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• optimista | → optimist | ↔ Optimist — optimistischer Mensch, Mensch der das Leben meistens von der guten Seite sieht |
• optimista | → optimistisch | ↔ optimistic — expecting a good outcome |