Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal omitís

Vertaal omitís van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

omitir:
- verzuimen; verzaken; overslaan
Wiktionary:
- omitir → weglaten

Spaans

Uitgebreide vertaling voor omitís (Spaans) in het Nederlands

omitir:

omitir werkwoord

omitir (incumplir; faltar a; ser infiel)
verzuimen; verzaken
- verzuimen werkwoord (verzuim, verzuimt, verzuimde, verzuimden, verzuimd)
- verzaken werkwoord (verzaak, verzaakt, verzaakte, verzaakten, verzaakt)
omitir
overslaan
- overslaan werkwoord (sla over, slaat over, sloeg over, sloegen over, overgeslagen)

Conjugations for omitir:

presente

omito
omites
omite
omitimos
omitís
omiten

imperfecto

omitía
omitías
omitía
omitíamos
omitíais
omitían

indefinido

omití
omitiste
omitió
omitimos
omitisteis
omitieron

fut. de ind.

omitiré
omitirás
omitirá
omitiremos
omitiréis
omitirán

condic.

omitiría
omitirías
omitiría
omitiríamos
omitiríais
omitirían

pres. de subj.

que omita
que omitas
que omita
que omitamos
que omitáis
que omitan

imp. de subj.

que omitiera
que omitieras
que omitiera
que omitiéramos
que omitierais
que omitieran

miscelánea

¡omite!
¡omitid!
¡no omitas!
¡no omitáis!
omitido
omitiendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor omitir:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
overslaan	omitir	pasar por alto
verzaken	faltar a; incumplir; omitir; ser infiel	abjurar; contradecir; desmentir; negar; renegar de
verzuimen	faltar a; incumplir; omitir; ser infiel	estar ausente; faltar; faltar a; no estar presente

Synoniemen voor "omitir":

eliminar; eludir; prescindir; excluir; silenciar; callar; suprimir; olvidar; evitar; comerse

Wiktionary: omitir

Cross Translation:

From	To	Via
• omitir	→ weglaten	↔ omit — to leave out or exclude