Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal obreros

Vertaal obreros van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

obreros:
- arbeiders; werklieden; werklui
- industriearbeiders
obrero:
- werkman; arbeider; werkkracht; werker; industriearbeider
Wiktionary:
- obrero → arbeider, werker, werkkracht, werkman, werknemer
- obrero → matroos, werkkracht, werkman, arbeider, arbeidskracht, werker

Spaans

Uitgebreide vertaling voor obreros (Spaans) in het Nederlands

obreros:

obreros [el ~] zelfstandig naamwoord

el obreros (gente que trabaja)
de arbeiders; de werklieden; de werklui
- arbeiders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- werklieden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- werklui [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

obreros [la ~] zelfstandig naamwoord

la obreros (obreras)
de industriearbeiders
- industriearbeiders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor obreros:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbeiders	gente que trabaja; obreros
industriearbeiders	obreras; obreros
werklieden	gente que trabaja; obreros
werklui	gente que trabaja; obreros

Verwante woorden van "obreros":

obrero

obreros vorm van obrero:

obrero [el ~] zelfstandig naamwoord

el obrero (trabajador; peón)
de werkman; de arbeider; de werkkracht; de werker
- werkman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- arbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- werker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el obrero
de industriearbeider
- industriearbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el obrero
de arbeider
- arbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor obrero:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbeider	obrero; peón; trabajador	asalariado; asistente; ayudante; colaborador; colaboradora; colega; empleado; mano de obra; miembro del personal
industriearbeider	obrero
werker	obrero; peón; trabajador
werkkracht	obrero; peón; trabajador	afán de trabajar; asalariado; asistente; ayudante; capacidad de trabajo; capacidad laboral; colaborador; colaboradora; colega; empleado; mano de obra; miembro del personal; productividad; trabajador
werkman	obrero; peón; trabajador

Verwante woorden van "obrero":

obreros, obrera, obreras

Synoniemen voor "obrero":

jornalero; bracero; operario; asalariado; peón; albañil; labrador
artesano; trabajador

Wiktionary: obrero

obrero

noun

iemand die voor een loon arbeid levert
- arbeider → trabajador; operario; obrero
iemand die werkt
- werker → obrero; trabajador
een persoon die gewoonlijk tegen betaling werk verricht
- werkkracht → mano de obra; obrero; obrera; trabajador; trabajadora
arbeider
- werkman → obrero; trabajador
iemand die voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt
- werknemer → empleado; obrero

Cross Translation:

From	To	Via
• obrero	→ matroos; werkkracht; werkman	↔ hand — servant, laborer, workman, trained for special duty; a performer
• obrero	→ arbeider; arbeidskracht	↔ worker — person
• obrero	→ werkman; werkkracht; werker; arbeider	↔ Arbeiter — jemand, der zum Lohnerwerb einer (meist körperlichen) Tätigkeit nachgeht
• obrero	→ arbeider; werkman; werker; werkkracht	↔ ouvrier — Personne qui, moyennant salaire, effectue un travail généralement manuel pour un employeur dans les domaines du bâtiment, de l’industrie ou de l’agriculture.

Verwante vertalingen van obreros