Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- nota:
-
notar:
- waarnemen; zien; observeren; bekijken; gewaarworden; gadeslaan; merken; horen; signaleren; voelen; opmerken; kijken; onderscheiden; aanschouwen; ontwaren; turen; staren; bemerken; toeschouwen; aankijken; aanmerken; beschuldigen; verwijten; aanrekenen; voorhouden; blameren; voor de voeten gooien; berispen; aanwrijven; laken; nadragen; gispen; terechtwijzen; vermanen
-
Wiktionary:
- nota → aantekening
- nota → voetnoot, score, punt, aantekening, noot, toon, notitie, bericht, opmerking, waarneming, inachtneming, naleving, observatie, bezonnenheid, reflex
- notar → bemerken, bespeuren
- notar → constateren, opmerken, merken, bemerken, bespeuren, in de smiezen krijgen, in het oog krijgen, ontwaren, aantekenen, noteren, opschrijven, teboekstellen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor nota (Spaans) in het Nederlands
nota:
-
la nota (factura; cuenta)
-
la nota
-
la nota
-
la nota (anotación; apunte)
-
la nota (cifra; número)
-
la nota (raspadura; pintarrajo; anotación)
-
la nota (nota de negocios)
Vertaal Matrix voor nota:
Verwante woorden van "nota":
Synoniemen voor "nota":
Wiktionary: nota
nota
Cross Translation:
noun
-
het aantekenen van iets
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nota | → voetnoot | ↔ footnote — comment at the bottom of a printed page |
• nota | → score; punt | ↔ mark — academic score |
• nota | → aantekening | ↔ note — memorandum |
• nota | → noot; toon | ↔ note — musical sound |
• nota | → notitie; aantekening; bericht | ↔ Notiz — kurze, stichwortartige Auflistung |
• nota | → aantekening; notitie | ↔ Vermerk — allgemein: ein kurzer schriftlicher Eintrag, eine Anmerkung oder eine Notiz, die der eigenen Erinnerung, als Hinweis für andere und der Kommunikation mit anderen dient |
• nota | → opmerking; waarneming; inachtneming; naleving; observatie | ↔ observation — action d’observer ce qui prescrire par quelque loi ou ce que l’on promettre à quelqu’un. |
• nota | → opmerking | ↔ remarque — action de remarquer ou d’observer. |
• nota | → bezonnenheid; reflex; opmerking | ↔ réflexion — Traductions à trier suivant le sens. |
nota vorm van notar:
-
notar (ver; observar; estar presente; percibir; contemplar; distinguir)
-
notar (mirar; ver; observar; distinguir; abarcar con la vista; señalar; distinguirse; hojear; luquear; percibir; percatarse de; darse cuenta de; contemplar; reemplazar; divisar; desempeñar; atisbar; vislumbrar; destacarse; substituir; diferenciarse; discernir; suplir; diferenciar; experimentar)
-
notar (percibir; constatar; darse cuenta de; advertir; señalar; distinguir; observar; percatarse de)
-
notar (observar; ver; mirar; estudiar; lorear; distinguir; hojear; percibir; examinar; inspeccionar)
-
notar (tener objeciones a; observar; nombrar; reprender; proponer; considerar; señalar)
-
notar (reprender; sacar; condenar; eliminar; amonestar; reconvenir; borrar; arrebatar; culpar; iluminarse; amanecer; librarse de; enjugar; clarear; hacer ver)
beschuldigen; verwijten; aanrekenen; voorhouden; blameren; voor de voeten gooien; berispen; aanwrijven; laken; nadragen; gispen-
voor de voeten gooien werkwoord
-
aanwrijven werkwoord
-
notar (censurar; vituperar; criticar)
-
notar (mirar; ver; percibir; vigilar; observar; percatarse de; contemplar; dar un vistazo a; distinguir)
Conjugations for notar:
presente
- noto
- notas
- nota
- notamos
- notáis
- notan
imperfecto
- notaba
- notabas
- notaba
- notábamos
- notabais
- notaban
indefinido
- noté
- notaste
- notó
- notamos
- notasteis
- notaron
fut. de ind.
- notaré
- notarás
- notará
- notaremos
- notaréis
- notarán
condic.
- notaría
- notarías
- notaría
- notaríamos
- notaríais
- notarían
pres. de subj.
- que note
- que notes
- que note
- que notemos
- que notéis
- que noten
imp. de subj.
- que notara
- que notaras
- que notara
- que notáramos
- que notarais
- que notaran
miscelánea
- ¡nota!
- ¡notad!
- ¡no notes!
- ¡no notéis!
- notado
- notando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor notar:
Synoniemen voor "notar":
Wiktionary: notar
notar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• notar | → constateren; opmerken | ↔ note — to notice with care |
• notar | → merken; bemerken; opmerken; bespeuren; in de smiezen krijgen; in het oog krijgen; ontwaren | ↔ apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord. |
• notar | → aantekenen; noteren; opschrijven; teboekstellen | ↔ noter — marquer d’un trait dans un livre, dans un écrit. |