Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor norma (Spaans) in het Nederlands

norma:

norma [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la norma (regla; regulación; instrucción)
    de wet; het voorschrift; de regel; de regeling; het reglement; de orde
    • wet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • voorschrift [het ~] zelfstandig naamwoord
    • regel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • regeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • reglement [het ~] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la norma (bandera de mando; pie; estandarte de mando; )
    de commandovlag
  3. la norma (criterio; estándar; indicador)
    de maatstaf; de toetssteen
  4. la norma (nivel; gradación; piso; )
    het niveau; de plan; de laag; het peil; de stand
    • niveau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plan [de ~] zelfstandig naamwoord
    • laag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • peil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. la norma
    de norm
    • norm [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor norma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commandovlag bandera de mando; candelero; criterio; estandarte de mando; norma; patrón; pauta; pie; soporte
laag altura; estándar; gradación; llano; nivel; norma; piso; propósito capa; escalón; estrato; nivel; revestimiento; sección; sector; segmento
maatstaf criterio; estándar; indicador; norma centímetro; cinta métrica; cinta plegable; metro; metro plegable; pauta; regla plegadiza
niveau altura; estándar; gradación; llano; nivel; norma; piso; propósito categoría; gradación; grado; nivel; nivel de dimensión; prestigio; rango; reputación; respeto
norm norma pauta; pie; soporte
orde instrucción; norma; regla; regulación agrupación; asociación; asociación de artesanos; capa; categoría; clase; clase social; club; cofradía; compañía; condición social; cordón circunvalatorio; círculo; grupo; orden; regularidad; sociedad; unión
peil altura; estándar; gradación; llano; nivel; norma; piso; propósito categoría; gradación; grado; nivel; rango
plan altura; estándar; gradación; llano; nivel; norma; piso; propósito cambio de acciones; cotización; designio; disposición; intención; meta; objetivo; objeto; plan; propósito; proyecto
regel instrucción; norma; regla; regulación filtro; línea; regla
regeling instrucción; norma; regla; regulación acorde; acuerdo; arreglo; compromiso; contrato; convenio; disposición; indemnización; pacto; permiso; ratificación; tratado
reglement instrucción; norma; regla; regulación disposición laboral; reglamento
stand altura; estándar; gradación; llano; nivel; norma; piso; propósito capa; categoría; clase; clase social; condición social; pabellón; postura; puesto
toetssteen criterio; estándar; indicador; norma
voorschrift instrucción; norma; regla; regulación asignación; comando; directiva; encargo; enseñanza; indicación; instrucción; mandato; mando; misión; orden; tarea
wet instrucción; norma; regla; regulación ley
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laag a sotavento; abyecto; acostumbrado; andrajoso; así como así; bajamente; bajo; banal; canalla; como siempre; común; comúnmente; corriente; criminal; desdeñoso; deshonroso; despectivo; francamente; general; grave; grosero; guarro; habituado a; habitual; harapiento; ignominioso; indecente; indigno; infame; inferior; innoble; limitado; llano; malo; menos; mezquino; módico; normalmente; obsceno; ordinario; oxidante; pequeño; realmente; ruin; sencillamente; sencillo; simplemente; sin más; soez; undido; usual; verdaderamente; vil; vilmente; vulgar
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
plan plan

Verwante woorden van "norma":

  • normas

Synoniemen voor "norma":


Wiktionary: norma

norma
noun
  1. stelsel van meestal ongeschreven gedragsregels, gebaseerd op een stelsel van waarden
  2. aanwijzing voor een te volgen gedrag
  3. als norm geldende maat

Verwante vertalingen van norma