Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal nacer

Vertaal nacer van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

nacer:
- ter wereld komen; zich ontsluiten; opbloeien; ontluiken
Wiktionary:
- nacer → baren
- nacer → [[geboren worden]], ontspringen, ontspruiten, ontstaan, baren, geboren, worden
Gebruikers suggesties voor nacer:
- geboren worden

Spaans

Uitgebreide vertaling voor nacer (Spaans) in het Nederlands

nacer:

nacer werkwoord

nacer
ter wereld komen
- ter wereld komen werkwoord
nacer (desarrollarse; eclosionar)
zich ontsluiten; opbloeien; ontluiken
- zich ontsluiten werkwoord
- opbloeien werkwoord (bloei op, bloeit op, bloeide op, bloeiden op, opgebloeid)
- ontluiken werkwoord (ontluik, ontluikt, ontlook, ontloken, ontloken)

Conjugations for nacer:

presente

nazco
naces
nace
nacemos
nacéis
nacen

imperfecto

nacía
nacías
nacía
nacíamos
nacíais
nacían

indefinido

nací
naciste
nació
nacimos
nacisteis
nacieron

fut. de ind.

naceré
nacerás
nacerá
naceremos
naceréis
nacerán

condic.

nacería
nacerías
nacería
naceríamos
naceríais
nacerían

pres. de subj.

que nazca
que nazcas
que nazca
que nazcamos
que nazcáis
que nazcan

imp. de subj.

que naciera
que nacieras
que naciera
que naciéramos
que nacierais
que nacieran

miscelánea

¡nace!
¡naced!
¡no nazcas!
¡no nazcáis!
nacido
naciendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor nacer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ontluiken	desarrollarse; eclosionar; nacer
opbloeien	desarrollarse; eclosionar; nacer	dearrollarse; desarrollar; florecer; prosperar
ter wereld komen	nacer
zich ontsluiten	desarrollarse; eclosionar; nacer

Synoniemen voor "nacer":

arrancar; partir; provenir; proceder; salir; originarse
brotar; germinar; aparecer; emerger; manar; manifestarse; surgir; florecer; aflorar
empezar; despuntar; asomar
engendrarse
desarrollarse; gestarse; iniciarse; principiar
venir al mundo; emanar

Wiktionary: nacer

nacer

verb

op de wereld brengen
- baren → dar a luz; nacer; engendrar; parir

Cross Translation:

From	To	Via
• nacer	→ [[geboren worden]]	↔ born — be born
• nacer	→ ontspringen; ontspruiten; ontstaan	↔ spring to life — start to exist
• nacer	→ baren	↔ gebären — ein Kind zur Welt bringen
• nacer	→ geboren; worden	↔ naitre — commencer à vivre
• nacer	→ geboren; worden	↔ naître — commencer à vivre ; venir au monde.

User Translations:

Word	Translation	Votes
nacer	geboren worden	28

Computer vertaling door derden: