Morder in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

morder:
- bijten; aanbijten; happen in; toehappen
- snerpen; eroderen; wegvreten; knagen; knauwen; inetsen
Wiktionary:
- morder → bijten, happen
- morder → bijten, beitsen, happen, knauwen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor morder (Spaans) in het Nederlands

morder:

morder [el ~] zelfstandig naamwoord

el morder
het bijten
- bijten [het ~] zelfstandig naamwoord
el morder
aanbijten
- aanbijten [znw.] zelfstandig naamwoord
el morder (picar)
happen in; toehappen
- happen in [znw.] zelfstandig naamwoord
- toehappen [znw.] zelfstandig naamwoord

morder werkwoord

morder
snerpen
- snerpen werkwoord (snerp, snerpt, snerpte, snerpten, gesnerpt)
morder (corroer; carcomer; descomponerse; gastar; digerir; pudrirse; digerirse; corroerse)
eroderen; wegvreten
- eroderen werkwoord
- wegvreten werkwoord (vreet weg, vrat weg, vraten weg, weggevreten)
morder (mordisquear; roer; ronchar; comer saboreando lentamente)
knagen; knauwen
- knagen werkwoord (knaag, knaagt, knaagde, knaagden, geknaagd)
- knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
morder (picar)
inetsen
- inetsen werkwoord

Conjugations for morder:

presente

muerdo
muerdes
muerde
mordemos
mordéis
muerden

imperfecto

mordía
mordías
mordía
mordíamos
mordíais
mordían

indefinido

mordí
mordiste
mordió
mordimos
mordisteis
mordieron

fut. de ind.

morderé
morderás
morderá
morderemos
morderéis
morderán

condic.

mordería
morderías
mordería
morderíamos
morderíais
morderían

pres. de subj.

que muerda
que muerdas
que muerda
que mordamos
que mordáis
que muerdan

imp. de subj.

que mordiera
que mordieras
que mordiera
que mordiéramos
que mordierais
que mordieran

miscelánea

¡muerde!
¡morded!
¡no muerdas!
¡no mordáis!
mordido
mordiendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor morder:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbijten	morder
bijten	morder
happen in	morder; picar
toehappen	morder; picar
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbijten		picar; pinchar
eroderen	carcomer; corroer; corroerse; descomponerse; digerir; digerirse; gastar; morder; pudrirse
inetsen	morder; picar
knagen	comer saboreando lentamente; morder; mordisquear; roer; ronchar
knauwen	comer saboreando lentamente; morder; mordisquear; roer; ronchar	doler; hacer dolor; hacer mal; herir; mordisquear; roer
snerpen	morder
toehappen		aprovechar la ocasión; pinchar
wegvreten	carcomer; corroer; corroerse; descomponerse; digerir; digerirse; gastar; morder; pudrirse

Synoniemen voor "morder":

grabar; esculpir; labrar; tallar; cincelar

Wiktionary: morder

morder

verb

iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen
- bijten → morder
(overgankelijk) de mond open en dicht bewegen al dan niet gepaard gaande met bijten
- happen → morder

Cross Translation:

From	To	Via
• morder	→ bijten	↔ bite — to cut off a piece by clamping the teeth
• morder	→ bijten	↔ bite — to attack with the teeth
• morder	→ bijten	↔ beißen — (transitiv) die Zähne in etwas schlagen
• morder	→ beitsen; bijten; happen; knauwen	↔ mordre — Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général).

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van morder

morder el anzuelo