Mierda in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

mierda:
- poep; schijt; stront; drek; kak; feces; beer; fecaliën; excrementen; uitscheiding; uitwerpselen
- verdomme; tering; vervloekt; verdomd; verdikkeme; verdorie; verdoemd
Wiktionary:
- mierda → gelul, bullshit, onzin, poep, verdomme, stront, kak, schijt, klootzak, kut

Spaans

Uitgebreide vertaling voor mierda (Spaans) in het Nederlands

mierda:

mierda [la ~] zelfstandig naamwoord

la mierda (caca; excrementos; estiércol; caguada; cagarruta; heces fecales)
de poep; de schijt; de stront; de drek; de kak
- poep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schijt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stront [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- drek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la mierda (heces fecales; caca; excrementos)
de feces; de beer; de fecaliën; de excrementen; de uitscheiding; de uitwerpselen
- feces [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- beer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- fecaliën [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- excrementen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- uitscheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitwerpselen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

mierda bijvoeglijk naamwoord

mierda (joder; coño; hostia)
verdomme; tering
- verdomme bijvoeglijk naamwoord
- tering bijvoeglijk naamwoord
mierda (maldito; caramba; ostras; joder)
verdomme; vervloekt; verdomd; verdikkeme; verdorie; verdoemd
- verdomme bijvoeglijk naamwoord
- vervloekt bijvoeglijk naamwoord
- verdomd bijvoeglijk naamwoord
- verdikkeme bijvoeglijk naamwoord
- verdorie bijvoeglijk naamwoord
- verdoemd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor mierda:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beer	caca; excrementos; heces fecales; mierda	abono; apyo; cerdo; cerdo macho; fiera; oso; oso de peluche; puerco; tiarón
drek	caca; cagarruta; caguada; estiércol; excrementos; heces fecales; mierda	bahorrina; basura; lodo; suciedad
excrementen	caca; excrementos; heces fecales; mierda
fecaliën	caca; excrementos; heces fecales; mierda
feces	caca; excrementos; heces fecales; mierda
kak	caca; cagarruta; caguada; estiércol; excrementos; heces fecales; mierda
poep	caca; cagarruta; caguada; estiércol; excrementos; heces fecales; mierda
schijt	caca; cagarruta; caguada; estiércol; excrementos; heces fecales; mierda
stront	caca; cagarruta; caguada; estiércol; excrementos; heces fecales; mierda
tering		tisis; tuberculosis; tuberculosis pulmonar
uitscheiding	caca; excrementos; heces fecales; mierda
uitwerpselen	caca; excrementos; heces fecales; mierda
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verdoemd	caramba; joder; maldito; mierda; ostras	maldito
verdomd	caramba; joder; maldito; mierda; ostras	condenado; maldito; que no vale nada; sin valor
vervloekt	caramba; joder; maldito; mierda; ostras	maldito
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verdoemd		diabólico
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tering	coño; hostia; joder; mierda
verdikkeme	caramba; joder; maldito; mierda; ostras	condenado; maldito; que no vale nada; sin valor
verdomme	caramba; coño; hostia; joder; maldito; mierda; ostras
verdorie	caramba; joder; maldito; mierda; ostras

Verwante woorden van "mierda":

mierdas

Synoniemen voor "mierda":

caca; excremento; deposición; porquería; suciedad; boñiga
chapuza; ñapa; bodrio; parche; apaño; retoque; remiendo
gallinaza

Wiktionary: mierda

Cross Translation:

From	To	Via
• mierda	→ gelul; bullshit; onzin	↔ bullshit — deceitful statements, etc
• mierda	→ onzin	↔ bullshit — expression of disbelief
• mierda	→ poep	↔ crap — excrement
• mierda	→ verdomme	↔ dammit — expression of anger or disappointment
• mierda	→ poep; stront; kak; schijt	↔ shit — solid excretory product evacuated from the bowel
• mierda	→ gelul	↔ shit — nonsense, bullshit
• mierda	→ klootzak	↔ shit — nasty, despicable person
• mierda	→ kut	↔ shit — expression of worry, failure
• mierda	→ poep	↔ merde — (vulgaire)

Vertaal mierda van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mierda (Spaans) in het Nederlands

mierda:

mierda [la ~] zelfstandig naamwoord

la mierda (caca; excrementos; estiércol; caguada; cagarruta; heces fecales)

la mierda (heces fecales; caca; excrementos)

mierda bijvoeglijk naamwoord

mierda (joder; coño; hostia)

mierda (maldito; caramba; ostras; joder)

Vertaal Matrix voor mierda:

Verwante woorden van "mierda":

Synoniemen voor "mierda":

Wiktionary: mierda

Verwante vertalingen van mierda