Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. marina:
  2. marino:
  3. marinar:
  4. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor marina (Spaans) in het Nederlands

marina:

marina [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la marina (fuerzas navales)
    de marine; de zeemacht
    • marine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zeemacht [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor marina:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marine fuerzas navales; marina marina de guerra
zeemacht fuerzas navales; marina armada; flota marítima; fuerzas navales; poder naval; potencia marítima

Verwante woorden van "marina":


Synoniemen voor "marina":


Wiktionary: marina

marina
noun
  1. zeemacht
  2. schilderij met de zee als onderwerp
  3. al de maritieme zaken

Cross Translation:
FromToVia
marina marine; zeemacht navy — sea force
marina marine Marine — die zur Seekriegsführung bestimmten Streitkraft eines Staates
marina marine marine — Tableau représentant un port de mer, ou quelque vue de la mer.

marino:

marino [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el marino
    de marinier; de zeesoldaat
  2. el marino (marinero)
    de zeeman
    • zeeman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el marino (copita; copa; trago; )
    het oorlam
    • oorlam [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor marino:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marinier marino
oorlam copa; copa de aguardiente; copita; estimulante; marino; platina; trago; traguito
zeeman marinero; marino
zeesoldaat marino

Verwante woorden van "marino":


Synoniemen voor "marino":


Wiktionary: marino

marino
adjective
  1. geologie|nld biologie|nld in of bij de zee voorkomend of daardoor gevormd
noun
  1. iemand die voor zijn beroep de zee bevaart

Cross Translation:
FromToVia
marino marinier marine — member of a marine corps
marino marien; maritiem marine — of or pertaining to the sea

marina vorm van marinar:

marinar werkwoord

  1. marinar (conservar en adobo)
    marineren; toebereiden
    • marineren werkwoord (marineer, marineert, marineerde, marineerden, gemarineerd)
    • toebereiden werkwoord (bereid toe, bereidt toe, bereidde toe, bereidden toe, toebereid)

Conjugations for marinar:

presente
  1. marino
  2. marinas
  3. marina
  4. marinamos
  5. marináis
  6. marinan
imperfecto
  1. marinaba
  2. marinabas
  3. marinaba
  4. marinábamos
  5. marinabais
  6. marinaban
indefinido
  1. mariné
  2. marinaste
  3. marinó
  4. marinamos
  5. marinasteis
  6. marinaron
fut. de ind.
  1. marinaré
  2. marinarás
  3. marinará
  4. marinaremos
  5. marinaréis
  6. marinarán
condic.
  1. marinaría
  2. marinarías
  3. marinaría
  4. marinaríamos
  5. marinaríais
  6. marinarían
pres. de subj.
  1. que marine
  2. que marines
  3. que marine
  4. que marinemos
  5. que marinéis
  6. que marinen
imp. de subj.
  1. que marinara
  2. que marinaras
  3. que marinara
  4. que marináramos
  5. que marinarais
  6. que marinaran
miscelánea
  1. ¡marina!
  2. ¡marinad!
  3. ¡no marines!
  4. ¡no marinéis!
  5. marinado
  6. marinando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

marinar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el marinar
    marineren

Vertaal Matrix voor marinar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marineren marinar
toebereiden preparar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marineren conservar en adobo; marinar
toebereiden conservar en adobo; marinar aderezar; preparar

Synoniemen voor "marinar":


Wiktionary: marinar


Cross Translation:
FromToVia
marinar marineren marinate — soak in marinade
marinar marineren marinieren — (transitiv) Gastronomie: Fleisch oder Fisch längere Zeit in eine gewürzte Soße (Marinade) legen und durchziehen lassen

Verwante vertalingen van marina