Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor mano (Spaans) in het Nederlands

mano:

mano [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la mano
    de hand; de jat; de klauw; de poot; de knuist
    • hand [de ~] zelfstandig naamwoord
    • jat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klauw [de ~] zelfstandig naamwoord
    • poot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knuist [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la mano
    de hand
    • hand [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la mano (batalla; golpe; pelea; )
    de strijd; de veldslag; de slag
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • veldslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mano:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hand mano
jat mano
klauw mano garra
knuist mano puño
poot mano armazón; bastidor; homosexual; maricones; maricón; pata
slag batalla; baza; combate; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo campo de batalla; capa; categoría; clase; clase social; combate; condición social; contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; especie; género; mala suerte; puñetazo; raza; tipo
strijd batalla; baza; combate; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo agarrada; batalla; campo; campo de concentración; carrera; combate; competición; conflicto; contienda; destreza; encuentro; guerra; lucha; match; parcela; parcelación; partido
veldslag batalla; baza; combate; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo campo de batalla; combate

Synoniemen voor "mano":


Wiktionary: mano


Cross Translation:
FromToVia
mano kerel; maat; vent dude — slang: term of address for a man
mano vinger finger — extremity of the hand
mano hand hand — part of the fore limb
mano kant; zijde hand — side; part; direction, either right or left
mano speelhand hand — set of cards held by a player in a card game
mano hand HandAnatomie: Greiforgan bei Menschen und Affen
mano hand; boek main — anatomie|fr Partie du corps humain située au bout du bras, qui s’étend du poignet jusqu’au bout des doigts, qui sert à la préhension et au toucher.

mano vorm van manar:

manar werkwoord

  1. manar (surgir)
    opwellen; in het hoofd opkomen

Conjugations for manar:

presente
  1. mano
  2. manas
  3. mana
  4. manamos
  5. manáis
  6. manan
imperfecto
  1. manaba
  2. manabas
  3. manaba
  4. manábamos
  5. manabais
  6. manaban
indefinido
  1. mané
  2. manaste
  3. manó
  4. manamos
  5. manasteis
  6. manaron
fut. de ind.
  1. manaré
  2. manarás
  3. manará
  4. manaremos
  5. manaréis
  6. manarán
condic.
  1. manaría
  2. manarías
  3. manaría
  4. manaríamos
  5. manaríais
  6. manarían
pres. de subj.
  1. que mane
  2. que manes
  3. que mane
  4. que manemos
  5. que manéis
  6. que manen
imp. de subj.
  1. que manara
  2. que manaras
  3. que manara
  4. que manáramos
  5. que manarais
  6. que manaran
miscelánea
  1. ¡mana!
  2. ¡manad!
  3. ¡no manes!
  4. ¡no manéis!
  5. manado
  6. manando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor manar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opwellen brote
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in het hoofd opkomen manar; surgir
opwellen manar; surgir borbollar; borbotear; bullir

Synoniemen voor "manar":


Wiktionary: manar

manar
verb
  1. zacht stromen

Cross Translation:
FromToVia
manar duiken; onderduiken; zinken; in de afgrond storten; lopen; stromen; vlieten; vloeien couler — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van mano