Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. malparar:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor malparar (Spaans) in het Nederlands

malparar:

malparar werkwoord

  1. malparar (aporrear; sobar; pegar; )
    iemand toetakelen; afranselen

Vertaal Matrix voor malparar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afranselen paliza
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afranselen aporrear; azotar; cascar; castigar; dar una soba a; malparar; maltratar; moler a palos; pegar; sobar; solfear; tundir a golpes; zurrar apalear; aporrear; darle una paliza a alguien; darle una tunda de golpes; flagelar; vapulear
iemand toetakelen aporrear; azotar; cascar; castigar; dar una soba a; malparar; maltratar; moler a palos; pegar; sobar; solfear; tundir a golpes; zurrar

Computer vertaling door derden: