Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. música:
  2. músico:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor música (Spaans) in het Nederlands

música:

música [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la música (arte musical)
    de muziek; de toonkunst
    • muziek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • toonkunst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. la música
    de muziek
    • muziek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor música:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
muziek arte musical; música
toonkunst arte musical; música

Verwante woorden van "música":


Synoniemen voor "música":


Wiktionary: música

música
noun
  1. muziek die in notenschrift op papier is gezet
  2. een akoestisch fenomeen

Cross Translation:
FromToVia
música muziek music — sound, organized in time in a melodious way
música muziek music — any pleasing or interesting sounds
música bladmuziek; partituur music — sheet music
música muziek Musik — tonkünstlerisch komponiertes oder improvisiertes Werk
música muzikant Musiker — jemand, der beruflich musizieren
música muziek musiquecapacité intuitive de l’homme de combiner les sons de façon mélodique, rythmique et harmonique.

músico:

músico [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el músico
    de muzikant
    • muzikant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor músico:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
muzikant músico

Verwante woorden van "músico":


Synoniemen voor "músico":


Wiktionary: músico

músico
noun
  1. iemand die muziek maakt en ten gehore brengt
  2. iemand die muziek maakt
  3. muziek|nld beroep|nld iemand die de toonkunst beoefent, componist of musicus

Cross Translation:
FromToVia
músico muzikante; muzikant; musicus musician — person who performs or writes music
músico muzikant Musiker — jemand, der beruflich musizieren
músico muzikant; muzikante; musicus; speelman; toonkunstenaar musicien — (musique) personne qui jouer ou composer de la musique.

Verwante vertalingen van música