Lamentar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

lamentar:
- betreuren; spijten; beklagen; medelijden hebben; jammer vinden; zeuren; klagen; zich beklagen; kermen
Wiktionary:
- lamentar → betreuren
- lamentar → betreuren, treuren, rouwen, spijten, berouwen, bejammeren, bewenen, berouw hebben van, het jammer vinden van, ontzien, sparen, spijt hebben van

Spaans

Uitgebreide vertaling voor lamentar (Spaans) in het Nederlands

lamentar:

lamentar werkwoord

lamentar (deplorar)
betreuren; spijten
- betreuren werkwoord (betreur, betreurt, betreurde, betreurden, betreurd)
- spijten werkwoord (spijt, speet, speten, gespeten)
lamentar (deplorar)
beklagen; medelijden hebben
- beklagen werkwoord (beklaag, beklaagt, beklaagde, beklaagden, beklaagd)
- medelijden hebben werkwoord (heb medelijden, hebt medelijden, had medelijden, hadden medelijden, medelijden gehad)
lamentar (sentir)
betreuren; jammer vinden
- betreuren werkwoord (betreur, betreurt, betreurde, betreurden, betreurd)
- jammer vinden werkwoord
lamentar (dar la tabarra; fastidiar)
zeuren; klagen
- zeuren werkwoord (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
- klagen werkwoord (klaag, klaagt, klaagde, klaagden, geklaagd)
lamentar (lamentarse; quejarse de; llorar; reclamar; quejarse; gemir; chillar; deplorar; gimotear; lloriquear; gañir; hacer la guaya)
zich beklagen
- zich beklagen werkwoord
lamentar (gemir)
kermen
- kermen werkwoord (kerm, kermt, kermde, kermden, gekermd)

Conjugations for lamentar:

presente

lamento
lamentas
lamenta
lamentamos
lamentáis
lamentan

imperfecto

lamentaba
lamentabas
lamentaba
lamentábamos
lamentabais
lamentaban

indefinido

lamenté
lamentaste
lamentó
lamentamos
lamentasteis
lamentaron

fut. de ind.

lamentaré
lamentarás
lamentará
lamentaremos
lamentaréis
lamentarán

condic.

lamentaría
lamentarías
lamentaría
lamentaríamos
lamentaríais
lamentarían

pres. de subj.

que lamente
que lamentes
que lamente
que lamentemos
que lamentéis
que lamenten

imp. de subj.

que lamentara
que lamentaras
que lamentara
que lamentáramos
que lamentarais
que lamentaran

miscelánea

¡lamenta!
¡lamentad!
¡no lamentes!
¡no lamentéis!
lamentado
lamentando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor lamentar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beklagen	deplorar; lamentar
betreuren	deplorar; lamentar; sentir
jammer vinden	lamentar; sentir
kermen	gemir; lamentar
klagen	dar la tabarra; fastidiar; lamentar	gruñir; lamentarse; presentar una queja; quejarse; reclamar; refunfuñar por una cosa
medelijden hebben	deplorar; lamentar
spijten	deplorar; lamentar
zeuren	dar la tabarra; fastidiar; lamentar	abrirse paso; dar la lata; demorar; demorarse; gruñir; hacer más lento; machacar; refunfuñar; retrasar; seguir empujando; tardar; vacilar
zich beklagen	chillar; deplorar; gañir; gemir; gimotear; hacer la guaya; lamentar; lamentarse; llorar; lloriquear; quejarse; quejarse de; reclamar

Synoniemen voor "lamentar":

arrepentirse; sentir; compungirse; dolerse; apesadumbrarse; deplorar; tener remordimientos
implorar; llorar; gemir; plañir; suplicar

Wiktionary: lamentar

lamentar

verb

leedwezen tonen over iets
- betreuren → deplorar; lamentar

Cross Translation:

From	To	Via
• lamentar	→ betreuren	↔ bewail — to wail over
• lamentar	→ treuren; rouwen	↔ mourn — express sadness for, grieve over
• lamentar	→ betreuren; spijten; berouwen	↔ regret — feel sorry about some past thing
• lamentar	→ bejammeren; betreuren; bewenen; berouw hebben van; het jammer vinden van; ontzien; sparen; spijt hebben van	↔ regretter — Avoir du chagrin de l’absence, de la perte, de la mort de quelqu’un.

Computer vertaling door derden: