Intrigas in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

intrigas:
- verwikkelingen; plotten; intriges; gedraai; intrige; gekonkel; konkelarij
intrigar:
- benieuwen; intrigeren; fascineren; boeien; konkelen; kuipen; obsederen
intriga:
- plot; verwikkeling; intrige; gekonkel; konkelarij
Wiktionary:
- intrigar → bekokstoven, intrigeren
- intrigar → verbijsteren

Spaans

Uitgebreide vertaling voor intrigas (Spaans) in het Nederlands

intrigas:

intrigas [la ~] zelfstandig naamwoord

la intrigas
de verwikkelingen; plotten; de intriges
- verwikkelingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- plotten [znw.] zelfstandig naamwoord
- intriges [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
la intrigas (subterfugios; mentiras; maquinaciones)
het gedraai
- gedraai [het ~] zelfstandig naamwoord
la intrigas (intriga; enredo; complot; maquinaciones)
de intrige; het gekonkel; de konkelarij
- intrige [de ~] zelfstandig naamwoord
- gekonkel [het ~] zelfstandig naamwoord
- konkelarij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor intrigas:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gedraai	intrigas; maquinaciones; mentiras; subterfugios
gekonkel	complot; enredo; intriga; intrigas; maquinaciones
intrige	complot; enredo; intriga; intrigas; maquinaciones	embrollo; enredo; intriga; lío
intriges	intrigas
konkelarij	complot; enredo; intriga; intrigas; maquinaciones
plotten	intrigas
verwikkelingen	intrigas

Verwante woorden van "intrigas":

intriga

intrigar:

intrigar werkwoord

intrigar (preguntarse)
benieuwen
- benieuwen werkwoord (benieuw, benieuwt, benieuwde, benieuwden, benieuwd)
intrigar (fascinar)
intrigeren; fascineren; boeien
- intrigeren werkwoord (intrigeer, intrigeert, intrigeerde, intrigeerden, geïntrigeerd)
- fascineren werkwoord (fascineer, fascineert, fascineerde, fascineerden, gefascineerd)
- boeien werkwoord (boei, boeit, boeide, boeiden, geboeid)
intrigar (contribuir; aportar; enredar; hacer entrar)
konkelen; intrigeren; kuipen
- konkelen werkwoord (konkel, konkelt, konkelde, konkelden, gekonkeld)
- intrigeren werkwoord (intrigeer, intrigeert, intrigeerde, intrigeerden, geïntrigeerd)
- kuipen werkwoord (kuip, kuipt, kuipte, kuipten, gekuipt)
intrigar (obsesionar; fascinar; tomar; coger; enredar; despertar curiosidad)
obsederen
- obsederen werkwoord (obsedeer, obsedeert, obsedeerde, obsedeerden, geobsedeerd)

Conjugations for intrigar:

presente

intrigo
intrigas
intriga
intrigamos
intrigáis
intrigan

imperfecto

intrigaba
intrigabas
intrigaba
intrigábamos
intrigabais
intrigaban

indefinido

intrigué
intrigaste
intrigó
intrigamos
intrigasteis
intrigaron

fut. de ind.

intrigaré
intrigarás
intrigará
intrigaremos
intrigaréis
intrigarán

condic.

intrigaría
intrigarías
intrigaría
intrigaríamos
intrigaríais
intrigarían

pres. de subj.

que intrigue
que intrigues
que intrigue
que intriguemos
que intriguéis
que intriguen

imp. de subj.

que intrigara
que intrigaras
que intrigara
que intrigáramos
que intrigarais
que intrigaran

miscelánea

¡intriga!
¡intrigad!
¡no intrigues!
¡no intriguéis!
intrigado
intrigando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor intrigar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boeien		esposas
kuipen		barriles
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
benieuwen	intrigar; preguntarse
boeien	fascinar; intrigar	agarrar; cautivar; coger; coger la atención; encadenar; poner las esposas; tomar
fascineren	fascinar; intrigar
intrigeren	aportar; contribuir; enredar; fascinar; hacer entrar; intrigar
konkelen	aportar; contribuir; enredar; hacer entrar; intrigar
kuipen	aportar; contribuir; enredar; hacer entrar; intrigar
obsederen	coger; despertar curiosidad; enredar; fascinar; intrigar; obsesionar; tomar

Wiktionary: intrigar

intrigar

verb

op listige wijze weten te regelen
- bekokstoven → tramar; urdir; intrigar; guisarse; guisar; maquinar; enredar
interesse wekken, fascineren
- intrigeren → intrigar
met slinkse streken te werk gaan
- intrigeren → intrigar; tramar

Cross Translation:

From	To	Via
• intrigar	→ verbijsteren	↔ puzzle — to perplex

intrigas vorm van intriga:

intriga [la ~] zelfstandig naamwoord

la intriga (embrollo; enredo; lío)
de plot; de verwikkeling; de intrige
- plot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verwikkeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- intrige [de ~] zelfstandig naamwoord
la intriga (enredo; complot; intrigas; maquinaciones)
de intrige; het gekonkel; de konkelarij
- intrige [de ~] zelfstandig naamwoord
- gekonkel [het ~] zelfstandig naamwoord
- konkelarij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor intriga:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gekonkel	complot; enredo; intriga; intrigas; maquinaciones
intrige	complot; embrollo; enredo; intriga; intrigas; lío; maquinaciones
konkelarij	complot; enredo; intriga; intrigas; maquinaciones
plot	embrollo; enredo; intriga; lío
verwikkeling	embrollo; enredo; intriga; lío

Verwante woorden van "intriga":

intrigas

Synoniemen voor "intriga":

cábala; conspiración; maquinación; secreto; trama
empanada; embrollo; enredo; tapujo
estambre; urdimbre; estameña; maniobra
misterio; enigma; ocultación
tinglado; añagaza; lío; artimaña; ardid; treta; trampa; artificio; engaño; embeleco

Remove Ads

Vertaal intrigas van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor intrigas (Spaans) in het Nederlands

intrigas:

intrigas [la ~] zelfstandig naamwoord

la intrigas

la intrigas (subterfugios; mentiras; maquinaciones)

la intrigas (intriga; enredo; complot; maquinaciones)

Vertaal Matrix voor intrigas:

Verwante woorden van "intrigas":

intrigar:

intrigar werkwoord

intrigar (preguntarse)

intrigar (fascinar)

intrigar (contribuir; aportar; enredar; hacer entrar)

intrigar (obsesionar; fascinar; tomar; coger; enredar; despertar curiosidad)

Conjugations for intrigar:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Vertaal Matrix voor intrigar:

Wiktionary: intrigar

intrigas vorm van intriga:

intriga [la ~] zelfstandig naamwoord

la intriga (embrollo; enredo; lío)

la intriga (enredo; complot; intrigas; maquinaciones)

Vertaal Matrix voor intriga:

Verwante woorden van "intriga":

Synoniemen voor "intriga":