Integridad in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

integridad:
- volledigheid; compleetheid; gaafheid; integriteit; loyaliteit; trouw; getrouwheid; trouwhartigheid; onkreukbaarheid; rondborstigheid; oprechtheid; rondheid; openheid; openhartigheid; gegevensintegriteit
Wiktionary:
- integridad → integriteit, kuisheid
- integridad → betrouwbaarheid

Spaans

Uitgebreide vertaling voor integridad (Spaans) in het Nederlands

integridad:

integridad [la ~] zelfstandig naamwoord

la integridad
de volledigheid; de compleetheid
- volledigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- compleetheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la integridad
de gaafheid
- gaafheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la integridad (fidelidad; lealtad; sinceridad; honestidad; rectitud; inarrugabilidad)
de integriteit
- integriteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la integridad (honestidad; fidelidad; lealtad; sinceridad)
de loyaliteit; de trouw; de getrouwheid; trouwhartigheid
- loyaliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- trouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- getrouwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- trouwhartigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
la integridad (honradez; rectitud; fidelidad; lealtad; sinceridad; honestidad; inarrugabilidad)
de onkreukbaarheid
- onkreukbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la integridad (abertura; candor; franqueza; apertura; transparencia; oportunidad; distinción; orden; limpieza; fidelidad; lealtad; conveniencia; sinceridad; veracidad; honestidad; cordialidad; honradez; ingenuidad; primor; redondez; decencia; elegancia; desenvoltura; pulcritud; imparcialidad; buenos modales; exquisitez; objetividad; candidez; buen humor; respetabilidad; honorabilidad; jovialidad; alegría apacible; sistematismo; genio festivo; buenas costumbres)
rondborstigheid; de oprechtheid; rondheid; de openheid; de openhartigheid
- rondborstigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- oprechtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- rondheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- openheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- openhartigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la integridad (integridad de datos)
de integriteit; gegevensintegriteit
- integriteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gegevensintegriteit

Vertaal Matrix voor integridad:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
compleetheid	integridad
gaafheid	integridad
getrouwheid	fidelidad; honestidad; integridad; lealtad; sinceridad
integriteit	fidelidad; honestidad; inarrugabilidad; integridad; integridad de datos; lealtad; rectitud; sinceridad
loyaliteit	fidelidad; honestidad; integridad; lealtad; sinceridad
onkreukbaarheid	fidelidad; honestidad; honradez; inarrugabilidad; integridad; lealtad; rectitud; sinceridad
openhartigheid	abertura; alegría apacible; apertura; buen humor; buenas costumbres; buenos modales; candidez; candor; conveniencia; cordialidad; decencia; desenvoltura; distinción; elegancia; exquisitez; fidelidad; franqueza; genio festivo; honestidad; honorabilidad; honradez; imparcialidad; ingenuidad; integridad; jovialidad; lealtad; limpieza; objetividad; oportunidad; orden; primor; pulcritud; redondez; respetabilidad; sinceridad; sistematismo; transparencia; veracidad
openheid	abertura; alegría apacible; apertura; buen humor; buenas costumbres; buenos modales; candidez; candor; conveniencia; cordialidad; decencia; desenvoltura; distinción; elegancia; exquisitez; fidelidad; franqueza; genio festivo; honestidad; honorabilidad; honradez; imparcialidad; ingenuidad; integridad; jovialidad; lealtad; limpieza; objetividad; oportunidad; orden; primor; pulcritud; redondez; respetabilidad; sinceridad; sistematismo; transparencia; veracidad	admisibilidad; sensibilidad
oprechtheid	abertura; alegría apacible; apertura; buen humor; buenas costumbres; buenos modales; candidez; candor; conveniencia; cordialidad; decencia; desenvoltura; distinción; elegancia; exquisitez; fidelidad; franqueza; genio festivo; honestidad; honorabilidad; honradez; imparcialidad; ingenuidad; integridad; jovialidad; lealtad; limpieza; objetividad; oportunidad; orden; primor; pulcritud; redondez; respetabilidad; sinceridad; sistematismo; transparencia; veracidad	abertura; apertura; candidez; candor; cordialidad; fidelidad; honestidad; honradez; sinceridad
rondborstigheid	abertura; alegría apacible; apertura; buen humor; buenas costumbres; buenos modales; candidez; candor; conveniencia; cordialidad; decencia; desenvoltura; distinción; elegancia; exquisitez; fidelidad; franqueza; genio festivo; honestidad; honorabilidad; honradez; imparcialidad; ingenuidad; integridad; jovialidad; lealtad; limpieza; objetividad; oportunidad; orden; primor; pulcritud; redondez; respetabilidad; sinceridad; sistematismo; transparencia; veracidad
rondheid	abertura; alegría apacible; apertura; buen humor; buenas costumbres; buenos modales; candidez; candor; conveniencia; cordialidad; decencia; desenvoltura; distinción; elegancia; exquisitez; fidelidad; franqueza; genio festivo; honestidad; honorabilidad; honradez; imparcialidad; ingenuidad; integridad; jovialidad; lealtad; limpieza; objetividad; oportunidad; orden; primor; pulcritud; redondez; respetabilidad; sinceridad; sistematismo; transparencia; veracidad
trouw	fidelidad; honestidad; integridad; lealtad; sinceridad	dedicación; devoción
trouwhartigheid	fidelidad; honestidad; integridad; lealtad; sinceridad
volledigheid	integridad	agotamiento; cansancio; eshaustividad; estado completo; extenuación; fatiga; todo; total; totalidad; unidad
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trouw		fiel; honrado; leal
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gegevensintegriteit	integridad; integridad de datos

Synoniemen voor "integridad":

decencia; honestidad; pudor; pureza; castidad; recato; moralidad; virtud; ética; vergüenza
limpieza; desinterés; honradez; pundonor
rectitud; justicia; imparcialidad

Wiktionary: integridad

integridad

noun

onschendbaarheid, eerlijkheid, oprechtheid
- integriteit → integridad
reinheid, zindelijkheid, helderheid
- kuisheid → castidad; pudor; virtud; integridad

Cross Translation:

From	To	Via
• integridad	→ betrouwbaarheid	↔ trustworthiness — the state or quality of being trustworthy or reliable

Remove Ads

Vertaal integridad van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor integridad (Spaans) in het Nederlands

integridad:

integridad [la ~] zelfstandig naamwoord

la integridad

la integridad

la integridad (fidelidad; lealtad; sinceridad; honestidad; rectitud; inarrugabilidad)

la integridad (honestidad; fidelidad; lealtad; sinceridad)

la integridad (honradez; rectitud; fidelidad; lealtad; sinceridad; honestidad; inarrugabilidad)

la integridad (integridad de datos)

Vertaal Matrix voor integridad:

Synoniemen voor "integridad":

Wiktionary: integridad