Instalación in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

instalación:
- installatie; aanstelling; benoeming; assemblage; samenstelling; assembleren; montage; samenvoeging; beëdiging; aanleggen; montages; faciliteit
Wiktionary:
- instalación → voorziening, inrichting, faciliteit, installatie, instelling

Spaans

Uitgebreide vertaling voor instalación (Spaans) in het Nederlands

la instalación (designación; colocación; nombramiento)
de installatie; de aanstelling; de benoeming
- installatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- benoeming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la instalación (composición; ensamblaje; construcción; fijación; compilación; clasificación)
de assemblage; de samenstelling; assembleren; de montage; de samenvoeging
- assemblage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- samenstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- assembleren [znw.] zelfstandig naamwoord
- montage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la instalación (inauguración)
de beëdiging
- beëdiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la instalación (construcción)
aanleggen
- aanleggen [znw.] zelfstandig naamwoord
la instalación (montajes; instalaciones)
de montages
- montages [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
la instalación
de installatie
- installatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la instalación (instalaciones)
de faciliteit
- faciliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanleggen	construcción; instalación
aanstelling	colocación; designación; instalación; nombramiento
assemblage	clasificación; compilación; composición; construcción; ensamblaje; fijación; instalación
assembleren	clasificación; compilación; composición; construcción; ensamblaje; fijación; instalación
benoeming	colocación; designación; instalación; nombramiento	denominación
beëdiging	inauguración; instalación
faciliteit	instalaciones; instalación	facilidad
installatie	colocación; designación; instalación; nombramiento	configuración
montage	clasificación; compilación; composición; construcción; ensamblaje; fijación; instalación	montadura; montaje
montages	instalaciones; instalación; montajes
samenstelling	clasificación; compilación; composición; construcción; ensamblaje; fijación; instalación	combinaciones; combinación; compilación; composición; configuración; conjunto; construcción; escalafón; estructura; orden; ordenación; organización; regulación; sistema
samenvoeging	clasificación; compilación; composición; construcción; ensamblaje; fijación; instalación	acumulación; adición; contracción; enlace; ensamblaje; junta; juntura; montaje; soldadura; unión
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanleggen		amarrar; construir
assembleren		ensamblar; montar

Cross Translation:

From	To	Via
• instalación	→ voorziening; inrichting; faciliteit	↔ facility — physical means of doing something
• instalación	→ installatie	↔ installment — act of installing; installation
• instalación	→ inrichting; instelling	↔ Einrichtung — ein Ort, der zu einem bestimmten Zweck errichtet wurde
• instalación	→ installatie	↔ Installation — Technik: montieren von Einzelteilen und Bezeichnung der fertig montierten Anlage
• instalación	→ installatie	↔ installation — action par laquelle on installer.