Spaans

Uitgebreide vertaling voor inercia (Spaans) in het Nederlands

inercia:

inercia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la inercia (letargo; lentitud)
    de lethargie
  2. la inercia (indolencia)
    de inertie; de traagheid; de indolentie; de sloomheid; de logheid; de luiheid; langzaamheid; de lamlendigheid; de slapte
  3. la inercia (indolencia)
    geestelijke traagheid
  4. la inercia (apatía; lasitud)
    de futloosheid; de loomheid; de slapheid; de matheid
    • futloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • loomheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • slapheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • matheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. la inercia (letargia)
    de non-activiteit
  6. la inercia (pereza; lentitud)
    de slaapzucht
  7. la inercia (letargo; pereza; lentitud; apatía; holgazanería)
    de inertie; de lethargie; de willoosheid; daadloosheid

Vertaal Matrix voor inercia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daadloosheid apatía; holgazanería; inercia; lentitud; letargo; pereza
futloosheid apatía; inercia; lasitud
geestelijke traagheid indolencia; inercia
indolentie indolencia; inercia falta de cuidado; indolencia
inertie apatía; holgazanería; indolencia; inercia; lentitud; letargo; pereza
lamlendigheid indolencia; inercia
langzaamheid indolencia; inercia
lethargie apatía; holgazanería; inercia; lentitud; letargo; pereza
logheid indolencia; inercia
loomheid apatía; inercia; lasitud
luiheid indolencia; inercia
matheid apatía; inercia; lasitud opacidad
non-activiteit inercia; letargia
slaapzucht inercia; lentitud; pereza
slapheid apatía; inercia; lasitud bache; baja; bajones; bajón; crisis; debilidad; depresión; estupidez; fatiga; flojedad; flojera; fracaso; fragilidad; inactividad
slapte indolencia; inercia bache; baja; bajones; bajón; blandenguería; crisis; debilidad; depresión; estupidez; fatiga; flojedad; flojera; fracaso; fragilidad; inactividad
sloomheid indolencia; inercia
traagheid indolencia; inercia
willoosheid apatía; holgazanería; inercia; lentitud; letargo; pereza

Verwante woorden van "inercia":

  • inercias

Wiktionary: inercia

inercia
noun
  1. traagheid
  2. ook inertie genoemd

Cross Translation:
FromToVia
inercia traagheid; inertie inertia — in physics
inercia daadloosheid inertia — unwillingness to take action
inercia inertie; traagheid inertie — Force en physique (2):

Verwante vertalingen van inercia