Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- indicar:
-
Wiktionary:
- indicar → aanduiden, aangeven, melden, wijzen
- indicar → aanduiden, aanwijzen, wijzen op, wijzen, aangeven, laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, uitwijzen, uitduiden, een sein geven, seinen, opmerken, opmerkzaam maken, signaleren, attenderen, attent maken, een wenk geven
Spaans
Uitgebreide vertaling voor indiqué (Spaans) in het Nederlands
indiqué vorm van indicar:
-
indicar (asignar; mostrar; señalar)
wijzen naar-
wijzen naar werkwoord
-
-
indicar (significar)
-
indicar (denotar; explicar; manifestar; certificar; declarar; interpretar)
-
indicar (suscribirse a; suscribir; apuntarse; escupir; apuntarse para; abandonar)
-
indicar (soplar; apuntar)
Conjugations for indicar:
presente
- indico
- indicas
- indica
- indicamos
- indicáis
- indican
imperfecto
- indicaba
- indicabas
- indicaba
- indicábamos
- indicabais
- indicaban
indefinido
- indiqué
- indicaste
- indicó
- indicamos
- indicasteis
- indicaron
fut. de ind.
- indicaré
- indicarás
- indicará
- indicaremos
- indicaréis
- indicarán
condic.
- indicaría
- indicarías
- indicaría
- indicaríamos
- indicaríais
- indicarían
pres. de subj.
- que indique
- que indiques
- que indique
- que indiquemos
- que indiquéis
- que indiquen
imp. de subj.
- que indicara
- que indicaras
- que indicara
- que indicáramos
- que indicarais
- que indicaran
miscelánea
- ¡indica!
- ¡indicad!
- ¡no indiques!
- ¡no indiquéis!
- indicado
- indicando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor indicar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
duiden | certificar; declarar; denotar; explicar; indicar; interpretar; manifestar | |
duiden op | indicar; significar | |
inschrijven | abandonar; apuntarse; apuntarse para; escupir; indicar; suscribir; suscribirse a | apuntarse para; desahuciar; enrolarse; entregar; escupir; inscribir; registrar; registrar para el catastro; renunciar a; suscribirse a |
intekenen | abandonar; apuntarse; apuntarse para; escupir; indicar; suscribir; suscribirse a | apuntarse para; suscribirse a |
voorzeggen | apuntar; indicar; soplar | |
wijzen naar | asignar; indicar; mostrar; señalar | |
wijzen op | indicar; significar |
Synoniemen voor "indicar":
Wiktionary: indicar
indicar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• indicar | → aanduiden; aanwijzen; wijzen op | ↔ indicate — to point out; to discover; to direct to a knowledge of; to show; to make known |
• indicar | → wijzen | ↔ point — to extend finger |
• indicar | → aangeven | ↔ angeben — Mitteilung machen: hinweisen, mitteilen, behaupten |
• indicar | → wijzen | ↔ zeigen — auf etwas zeigen: (meist mit dem Finger) in die Richtung von etwas deuten |
• indicar | → laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen; aanduiden; aangeven; aanwijzen; uitduiden | ↔ indiquer — montrer, désigner une personne ou une chose. |
• indicar | → laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen | ↔ montrer — faire voir ; exposer aux regards. |
• indicar | → een sein geven; seinen; opmerken; opmerkzaam maken; signaleren; attenderen; attent maken; een wenk geven | ↔ signaler — appeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose. |