Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor indicador (Spaans) in het Nederlands

indicador:

indicador [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el indicador (marco)
    de indicator; de graadmeter
  2. el indicador (marco)
    de graadmeter; gradenmeter; graadmeetapparaat
  3. el indicador
    het ruitertje
  4. el indicador (manecilla; aguja; indicación; seña)
    de wijzer
    • wijzer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el indicador (criterio; estándar; norma)
    de maatstaf; de toetssteen
  6. el indicador (indicador de cuadro de mandos)
    de indicator

Vertaal Matrix voor indicador:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
graadmeetapparaat indicador; marco
graadmeter indicador; marco
gradenmeter indicador; marco
indicator indicador; indicador de cuadro de mandos; marco
maatstaf criterio; estándar; indicador; norma centímetro; cinta métrica; cinta plegable; metro; metro plegable; pauta; regla plegadiza
ruitertje indicador
toetssteen criterio; estándar; indicador; norma
wijzer aguja; indicación; indicador; manecilla; seña

Verwante woorden van "indicador":

  • indicadores, indicadora, indicadoras

Synoniemen voor "indicador":


Verwante vertalingen van indicador