Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
indecente:
- slecht; verrot; vergaan; bedorven; rottig; rot; onwelgevoeglijk; onkies; onzedelijk; onzedig; ontaard; oneerbaar; zondig; gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig; schurkachtig; vals; boosaardig; boefachtig; laag; laag-bij-de-grond; onedel; laaghartig; schurftig; schurftachtig; schurft hebbend; schandelijk; schandalig; verfoeilijk; vlegelachtig; aanstootgevend; aanstotelijk; ongepast; verkeerd; onvertogen; onrein; onkuis; onzindelijk; ploertig; verlopen; aan lager wal; obsceen; vunzig; zedeloos; schuin; vies; onfatsoenlijk; onbetamelijk; onwelvoegelijk; onbehoorlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk
Spaans
Uitgebreide vertaling voor indecente (Spaans) in het Nederlands
indecente:
-
indecente (corrompido; malo; inmoral; rancio; maligno; perverso; vicioso)
-
indecente
-
indecente (inmoral; inconveniente; indigno; vergonzoso; infame; impropio; desvergonzado; deshonesto; ignominioso; impúdico; deshonroso; indecoroso)
onzedelijk; onzedig; ontaard; oneerbaar-
onzedelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onzedig bijvoeglijk naamwoord
-
ontaard bijvoeglijk naamwoord
-
oneerbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (pecaminoso; escandaloso; inaudito; indignante; incalificable)
-
indecente (astuto; exquisito; zorro; bajo; desagradable; malo; antipático; sinvergüenza; secreto; afilado; ducho; redomado; guarro; a escondidas; listo; grosero; canalla; sofisticado; vivo; falso; disimulado; secretamente; hábil; desafinado; taimado; pérfido; cazurro; traicionero; tallado; reticente; despreciable; obsceno; andrajoso; harapiento; solapado; socarrón; a hurtadillas; terriblemente; subrepticio; falsamente; en secreto; falsificado; desacorde; en falso)
gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
achterbaks bijvoeglijk naamwoord
-
sluw bijvoeglijk naamwoord
-
geraffineerd bijvoeglijk naamwoord
-
uitgekookt bijvoeglijk naamwoord
-
geslepen bijvoeglijk naamwoord
-
snood bijvoeglijk naamwoord
-
slinks bijvoeglijk naamwoord
-
stiekem bijvoeglijk naamwoord
-
leep bijvoeglijk naamwoord
-
gewiekst bijvoeglijk naamwoord
-
geniepig bijvoeglijk naamwoord
-
listig bijvoeglijk naamwoord
-
doortrapt bijvoeglijk naamwoord
-
gehaaid bijvoeglijk naamwoord
-
gluiperig bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (sinvergüenza; pérfido; bajo; canalla; antipático; solapado; terriblemente; malo; falso; criminal; desacorde; ordinario; traicionero; ruin; despreciable; desafinado; obsceno)
schurkachtig; gemeen; gluiperig; vals; boosaardig; boefachtig-
schurkachtig bijvoeglijk naamwoord
-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
gluiperig bijvoeglijk naamwoord
-
vals bijvoeglijk naamwoord
-
boosaardig bijvoeglijk naamwoord
-
boefachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (andrajoso; bajo; malo; pequeño; inferior; menos; común; grosero; indigno; bajamente; realmente; sencillo; general; guarro; mezquino; limitado; sencillamente; soez; corriente; grave; normalmente; habitual; acostumbrado; vil; simplemente; verdaderamente; ordinario; canalla; francamente; ruin; usual; infame; criminal; comúnmente; obsceno; módico; harapiento; como siempre; sin más; ignominioso; deshonroso; vilmente; habituado a; oxidante; así como así; innoble; a sotavento)
laag; laag-bij-de-grond; gemeen; onedel; laaghartig-
laag bijvoeglijk naamwoord
-
laag-bij-de-grond bijvoeglijk naamwoord
-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
onedel bijvoeglijk naamwoord
-
laaghartig bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (deshonroso)
-
indecente (sarnoso; sucio; asqueroso; mugriento; obsceno)
schurftig; schurftachtig; schurft hebbend-
schurftig bijvoeglijk naamwoord
-
schurftachtig bijvoeglijk naamwoord
-
schurft hebbend bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (escandaloso; tremendo; doloroso; terrible; horroroso; bárbaro; indignante; horrible; extremo; excesivo; desgraciado; abominable; inaudito; alarmante; trágico; avergonzante; increíblemente; terriblemente; detestable; deshonroso; execrable; incalificable; horrorosamente)
schandelijk; schandalig; verfoeilijk-
schandelijk bijvoeglijk naamwoord
-
schandalig bijvoeglijk naamwoord
-
verfoeilijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (impertinente; atrevido; fresco; desvergonzado; mal educado; sin modales)
vlegelachtig-
vlegelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (chocante; ofensivo; hiriente; palurdo; atacante; grosero; bruto; doloroso; insolente; escandaloso; desvergonzado; descortés; desmañado; sin modales; afrentoso)
aanstootgevend; aanstotelijk-
aanstootgevend bijvoeglijk naamwoord
-
aanstotelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (impropio; incorrecto; equivocado; inmoral; desconsiderado; sin delicadeza; crudo; erróneo; indebido; desvergonzado; indecoroso; indelicado)
ongepast; verkeerd; onkies; onvertogen-
ongepast bijvoeglijk naamwoord
-
verkeerd bijvoeglijk naamwoord
-
onkies bijvoeglijk naamwoord
-
onvertogen bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (desaseado; inmundo; sucio; impuro; desaseadamente; suciamente; sin pudor)
onrein; onkies; onkuis; onzindelijk-
onrein bijvoeglijk naamwoord
-
onkies bijvoeglijk naamwoord
-
onkuis bijvoeglijk naamwoord
-
onzindelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (grosero; bajo; sinvergüenza; a sotavento; malo; vil; indigno; ordinario; infame; obsceno; andrajoso; vilmente; bajamente; innoble)
-
indecente (caducado; vil; decaído; desharrapado; obremente vestido)
-
indecente (abyecto; asqueroso; ladeado; inmoral; sucio; vil; escabroso; inclinado; adulador; lluvioso; baboso; repulsivo; mal educado)
-
indecente (impropio; incorrecto)
onfatsoenlijk; ongepast; onbetamelijk; onwelvoegelijk; onbehoorlijk; ongehoord-
onfatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
ongepast bijvoeglijk naamwoord
-
onbetamelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onwelvoegelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onbehoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
ongehoord bijvoeglijk naamwoord
-
-
indecente (incorrecto; desvergonzado)
onfatsoenlijk; onbehoorlijk; ongehoord; onpassend; onwelgevoegelijk-
onfatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
onbehoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
ongehoord bijvoeglijk naamwoord
-
onpassend bijvoeglijk naamwoord
-
onwelgevoegelijk bijvoeglijk naamwoord
-