Imprudencia in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

imprudencia:
- onkuisheid; waaghalzerij; roekeloosheid; vermetelheid; overmoed; onbesuisdheid; frivoliteit; oppervlakkigheid; hupsheid; ondiepte; lichtzinnigheid; ondoordachtzaamheid; onbezonnenheid; ondoordachtheid

Spaans

Uitgebreide vertaling voor imprudencia (Spaans) in het Nederlands

la imprudencia (indecencia; impudor)
de onkuisheid
- onkuisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la imprudencia (temeridad; hazaña; osadía; audacia; ímpetu; atrevimiento; arrojo; frivolidad)
de waaghalzerij; de roekeloosheid; de vermetelheid; de overmoed; de onbesuisdheid
- waaghalzerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- roekeloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vermetelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- overmoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- onbesuisdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la imprudencia (frivolidad; superficialidad; alegría)
de frivoliteit; de oppervlakkigheid; hupsheid; de ondiepte; de lichtzinnigheid
- frivoliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oppervlakkigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hupsheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- ondiepte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lichtzinnigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la imprudencia (tontería; estupidez; necedad; tontada; majadería)
ondoordachtzaamheid; de onbezonnenheid; ondoordachtheid
- ondoordachtzaamheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- onbezonnenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ondoordachtheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
frivoliteit	alegría; frivolidad; imprudencia; superficialidad
hupsheid	alegría; frivolidad; imprudencia; superficialidad	alborozo; alegría; animación; gusto
lichtzinnigheid	alegría; frivolidad; imprudencia; superficialidad
onbesuisdheid	arrojo; atrevimiento; audacia; frivolidad; hazaña; imprudencia; osadía; temeridad; ímpetu	atolondramiento; violencia; ímpetu
onbezonnenheid	estupidez; imprudencia; majadería; necedad; tontada; tontería
ondiepte	alegría; frivolidad; imprudencia; superficialidad
ondoordachtheid	estupidez; imprudencia; majadería; necedad; tontada; tontería
ondoordachtzaamheid	estupidez; imprudencia; majadería; necedad; tontada; tontería
onkuisheid	imprudencia; impudor; indecencia
oppervlakkigheid	alegría; frivolidad; imprudencia; superficialidad
overmoed	arrojo; atrevimiento; audacia; frivolidad; hazaña; imprudencia; osadía; temeridad; ímpetu
roekeloosheid	arrojo; atrevimiento; audacia; frivolidad; hazaña; imprudencia; osadía; temeridad; ímpetu	temeridad
vermetelheid	arrojo; atrevimiento; audacia; frivolidad; hazaña; imprudencia; osadía; temeridad; ímpetu	agallas; atrevimiento; audacia; cojones; coraje; osadía; valentía
waaghalzerij	arrojo; atrevimiento; audacia; frivolidad; hazaña; imprudencia; osadía; temeridad; ímpetu