Spaans

Uitgebreide vertaling voor huésped (Spaans) in het Nederlands

huésped:

huésped [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el huésped (durmiente; visitante; convidado; )
    de logé; slaapgast; de gast; de slaper; overnachter
    • logé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slaapgast [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slaper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overnachter [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. el huésped (anfitrión)
    de gastheer
    • gastheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el huésped (morador; habitante; residente; )
    de inwoner; de huisbewoner
    de bewoner
    – wie in een gebied of een huis woont 1
    • bewoner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de bewoners van deze flat voeren actie1
  4. el huésped (pensionisto; inquilino; pensionista)
    de kostganger; de pensiongast
  5. el huésped (íncola; habitante; inquilino; morador)
    de interne; inwonende
    • interne [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inwonende [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. el huésped (pensionista)
    kostgangster; pensiongaste

Vertaal Matrix voor huésped:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewoner habitante; huésped; huéspede; inquilina de una habitación; inquilino; interno; morador; residente
gast convidado; durmiente; huésped; invitado; invitado a dormir; visita; visitante amo; caballero; chaval; chico; cliente asiduo; compañero; frecuentador; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; invitado; joven; macho; parroquiano habitual; señor; tipo; tío
gastheer anfitrión; huésped
huisbewoner habitante; huésped; huéspede; inquilina de una habitación; inquilino; interno; morador; residente
interne habitante; huésped; inquilino; morador; íncola
inwonende habitante; huésped; inquilino; morador; íncola
inwoner habitante; huésped; huéspede; inquilina de una habitación; inquilino; interno; morador; residente
kostganger huésped; inquilino; pensionista; pensionisto
kostgangster huésped; pensionista
logé convidado; durmiente; huésped; invitado; invitado a dormir; visita; visitante
overnachter convidado; durmiente; huésped; invitado; invitado a dormir; visita; visitante
pensiongast huésped; inquilino; pensionista; pensionisto
pensiongaste huésped; pensionista
slaapgast convidado; durmiente; huésped; invitado; invitado a dormir; visita; visitante
slaper convidado; durmiente; huésped; invitado; invitado a dormir; visita; visitante
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwonende interno

Verwante woorden van "huésped":

  • huéspedes, huéspeda, huéspedas

Synoniemen voor "huésped":


Wiktionary: huésped

huésped
noun
  1. wie ergens ontvangen, verwelkomd of op een bijzondere wijze behandeld wordt

Cross Translation:
FromToVia
huésped gast guest — recipient of hospitality
huésped gastheer host — biology: cell or organism which harbors another organism
huésped gast Gast — Person, die unentgeltlich oder gegen Entgelt beherbergen, bewirten oder befördern wirdWikipedia|Gast
huésped gast; introducé; logé convive — Personne qui se trouver à un repas avec d’autres.
huésped gast; introducé; logé; gastheer hôte(Féminin : hôtesse) Celui, celle qui donner l’hospitalité par humanité, par amitié, par bienveillance.
huésped kostganger; pensiongast; interne leerling; kostschoolleerling pensionnaire — Celui ou celle qui payer pension.

Verwante vertalingen van huésped