Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hotelero:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor hotelero (Spaans) in het Nederlands

hotelero:

hotelero [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el hotelero (propietario de un hotel)
    de hoteleigenaar
  2. el hotelero (propietario de un hotel)
    logementhouder
  3. el hotelero (posadero; propietario de un hotel; fondista)
    de hotelier; de hotelhouder; hotelbezitter

Vertaal Matrix voor hotelero:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hotelbezitter fondista; hotelero; posadero; propietario de un hotel
hoteleigenaar hotelero; propietario de un hotel
hotelhouder fondista; hotelero; posadero; propietario de un hotel
hotelier fondista; hotelero; posadero; propietario de un hotel
logementhouder hotelero; propietario de un hotel

Verwante woorden van "hotelero":

  • hoteleros, hotelera, hoteleras

Wiktionary: hotelero

hotelero
noun
  1. de eigenaar van een hotel

Cross Translation:
FromToVia
hotelero hotelhouder; hotelier hôtelier — Celui, celle qui tenir un hôtel pour voyageurs.

Verwante vertalingen van hotelero