Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor helemos (Spaans) in het Nederlands

helemos vorm van helarse:

helarse werkwoord

  1. helarse (enfriarse; refrescar; hundirse; )
    afkoelen; koel worden
    • afkoelen werkwoord (koel af, koelt af, koelde af, koelden af, afgekoeld)
    • koel worden werkwoord (word koel, wordt koel, werd koel, werden koel, koel geworden)
  2. helarse (enfriarse; calmarse; hundirse; )
    bekoelen
    • bekoelen werkwoord (bekoel, bekoelt, bekoelde, bekoelden, bekoeld)
  3. helarse (tranquilizarse; disminuir; hundirse; )
    tot bedaren komen; uitwoeden; wegsterven; verflauwen; luwen
    • tot bedaren komen werkwoord
    • uitwoeden werkwoord (woed uit, woedt uit, woedde uit, woedden uit, uitgewoed)
    • wegsterven werkwoord (sterf weg, sterft weg, stierf weg, stierven weg, weggestorven)
    • verflauwen werkwoord (verflauw, verflauwt, verflauwde, verflauwden, verflauwd)
    • luwen werkwoord (luw, luwt, luwde, luwden, geluwd)

Conjugations for helarse:

presente
  1. me hielo
  2. te hielas
  3. se hiela
  4. nos helamos
  5. os heláis
  6. se hielan
imperfecto
  1. me helaba
  2. te helabas
  3. se helaba
  4. nos helábamos
  5. os helabais
  6. se helaban
indefinido
  1. me helé
  2. te helaste
  3. se heló
  4. nos helamos
  5. os helasteis
  6. se helaron
fut. de ind.
  1. me helaré
  2. te helarás
  3. se helará
  4. nos helaremos
  5. os helaréis
  6. se helarán
condic.
  1. me helaría
  2. te helarías
  3. se helaría
  4. nos helaríamos
  5. os helaríais
  6. se helarían
pres. de subj.
  1. que me hiele
  2. que te hieles
  3. que se hiele
  4. que nos helemos
  5. que os heléis
  6. que se hielen
imp. de subj.
  1. que me helara
  2. que te helaras
  3. que se helara
  4. que nos heláramos
  5. que os helarais
  6. que se helaran
miscelánea
  1. ¡hiélate!
  2. ¡helaos!
  3. ¡no te hieles!
  4. ¡no os heléis!
  5. helado
  6. helándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

helarse [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el helarse (congelación; helar)
    invriezing

Vertaal Matrix voor helarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkoelen enfriar; refrigerar
bekoelen refrigerar
invriezing congelación; helar; helarse
wegsterven morirse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkoelen enfriarse; entibiarse; helarse; hundirse; ponerse frío; refrescar; refrigerar refrigerar
bekoelen calmarse; debilitarse; enfriarse; entibiarse; helarse; hundirse; sosegarse; tranquilizarse
koel worden enfriarse; entibiarse; helarse; hundirse; ponerse frío; refrescar; refrigerar
luwen adormilarse; amodorrarse; calmarse; disminuir; helarse; hundirse; tranquilizarse
tot bedaren komen adormilarse; amodorrarse; calmarse; disminuir; helarse; hundirse; tranquilizarse
uitwoeden adormilarse; amodorrarse; calmarse; disminuir; helarse; hundirse; tranquilizarse desahogarse; desfogarse
verflauwen adormilarse; amodorrarse; calmarse; disminuir; helarse; hundirse; tranquilizarse aflojar; debilitarse; entibiar
wegsterven adormilarse; amodorrarse; calmarse; disminuir; helarse; hundirse; tranquilizarse

Wiktionary: helarse


Cross Translation:
FromToVia
helarse bevriezen gefrieren — (intransitiv) durch Kälteeinwirkung fest und hart werden, zu Eis erstarren

helemos vorm van helar:

helar werkwoord

  1. helar
    vriezen
    • vriezen werkwoord (vries, vriest, vroor, vroren, gevroren)
  2. helar
    bevriezen; tot ijs worden

Conjugations for helar:

presente
  1. hielo
  2. hielas
  3. hiela
  4. helamos
  5. heláis
  6. hielan
imperfecto
  1. helaba
  2. helabas
  3. helaba
  4. helábamos
  5. helabais
  6. helaban
indefinido
  1. helé
  2. helaste
  3. heló
  4. helamos
  5. helasteis
  6. helaron
fut. de ind.
  1. helaré
  2. helarás
  3. helará
  4. helaremos
  5. helaréis
  6. helarán
condic.
  1. helaría
  2. helarías
  3. helaría
  4. helaríamos
  5. helaríais
  6. helarían
pres. de subj.
  1. que hiele
  2. que hieles
  3. que hiele
  4. que helemos
  5. que heléis
  6. que hielen
imp. de subj.
  1. que helara
  2. que helaras
  3. que helara
  4. que heláramos
  5. que helarais
  6. que helaran
miscelánea
  1. ¡hiela!
  2. ¡helad!
  3. ¡no hieles!
  4. ¡no heléis!
  5. helado
  6. helando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

helar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el helar (congelación; helarse)
    invriezing

Vertaal Matrix voor helar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
invriezing congelación; helar; helarse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevriezen helar
tot ijs worden helar
vriezen helar

Synoniemen voor "helar":


Wiktionary: helar

helar
verb
  1. door afkoeling in vaste toestand komen
  2. onpr|nld meteorologie|nld het heersen van een temperatuur waarbij water kristalliseert tot ijs

Cross Translation:
FromToVia
helar bevriezen freeze — become solid due to low temperature
helar bevriezen; invriezen; vriezen freeze — lower something's temperature to freezing point
helar vriezen freeze — drop below zero
helar bevriezen einfrierenHilfsverb haben: durch Absenken der Temperatur unter den Gefrierpunkt haltbar machen
helar vriezen geler — Durcir, rendre solide par le froid, transformer en glace. (Sens général).