Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. halago:
  2. halagar:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor halago (Spaans) in het Nederlands

halago:

halago [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el halago (adulación; lisonja; zalamería)
    het compliment; de vleierij
  2. el halago (cumplido)
    het complimentje

Vertaal Matrix voor halago:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compliment adulación; halago; lisonja; zalamería
complimentje cumplido; halago
vleierij adulación; halago; lisonja; zalamería embauco; embeleco; zalamería

Verwante woorden van "halago":

  • halagos, halaga, halagas

Synoniemen voor "halago":


halagar:

halagar werkwoord

  1. halagar (dar coba a; gatear; engatusar; adular)
    vleien; kruipen; flikflooien; flatteren; vlemen; stroop om de mond smeren
    • vleien werkwoord (vlei, vleit, vleide, vleiden, gevleid)
    • kruipen werkwoord (kruip, kruipt, kroop, kropen, gekropen)
    • flikflooien werkwoord (flikflooi, flikflooit, flikflooide, flikflooiden, geflikflooid)
    • flatteren werkwoord (flatteer, flatteert, flatteerde, flatteerden, geflatteerd)
    • vlemen werkwoord
    • stroop om de mond smeren werkwoord (smeer stroop om de mond, smeert stroop om de mond, smeerde stroop om de mond, smeerden stroop om de mond, stroop om de mond gesmeerd)
  2. halagar (mimar; abrazar; acariciar; lisonjear; hacer cariño)
    knuffen
    • knuffen werkwoord (knuf, knuft, knufte, knuften, geknufd)

Conjugations for halagar:

presente
  1. halago
  2. halagas
  3. halaga
  4. halagamos
  5. halagáis
  6. halagan
imperfecto
  1. halagaba
  2. halagabas
  3. halagaba
  4. halagábamos
  5. halagabais
  6. halagaban
indefinido
  1. halagué
  2. halagaste
  3. halagó
  4. halagamos
  5. halagasteis
  6. halagaron
fut. de ind.
  1. halagaré
  2. halagarás
  3. halagará
  4. halagaremos
  5. halagaréis
  6. halagarán
condic.
  1. halagaría
  2. halagarías
  3. halagaría
  4. halagaríamos
  5. halagaríais
  6. halagarían
pres. de subj.
  1. que halague
  2. que halagues
  3. que halague
  4. que halaguemos
  5. que halaguéis
  6. que halaguen
imp. de subj.
  1. que halagara
  2. que halagaras
  3. que halagara
  4. que halagáramos
  5. que halagarais
  6. que halagaran
miscelánea
  1. ¡halaga!
  2. ¡halagad!
  3. ¡no halagues!
  4. ¡no halaguéis!
  5. halagado
  6. halagando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor halagar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vleien caricia
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flatteren adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar quedar bien
flikflooien adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar adular; camelar
knuffen abrazar; acariciar; hacer cariño; halagar; lisonjear; mimar
kruipen adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar colarse; hormiguear; ir de puntillas; reptar; ser humilde; ser obediente; ser rendido; ser sometido; ser sumiso
stroop om de mond smeren adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar
vleien adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar
vlemen adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar

Synoniemen voor "halagar":


Wiktionary: halagar


Cross Translation:
FromToVia
halagar complimenteren flatter — to compliment someone
halagar vleien schmeichelnmit Dativ: versuchen, jemandem zu gefallen oder jemanden zu beeinflussen, indem man Sachen sagt, die der andere gerne hört, die aber nicht unbedingt der eigenen Meinung entsprechen.
halagar vleien amadouer — (familier, fr) flatter quelqu’un pour le disposer à ce qu’on désirer de lui.