Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hacienda:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor hacienda (Spaans) in het Nederlands

hacienda:

hacienda [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la hacienda (propiedad en tierras; bienes; inmuebles; )
    het landgoed
    • landgoed [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la hacienda
    de haciënda
  3. la hacienda (haberes; capital; fortuna; riqueza; caudal)
    het vermogen; het geldelijk vermogen

Vertaal Matrix voor hacienda:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geldelijk vermogen capital; caudal; fortuna; haberes; hacienda; riqueza
haciënda hacienda
landgoed bienes; finca rústica; hacienda; inmuebles; predio; propiedad; propiedad en tierras; rancho
vermogen capital; caudal; fortuna; haberes; hacienda; riqueza autoridad; capacidad; dinamismo; dominio; energía; fortaleza; fuerza; poder; potencia; potencial; potestad; vigencia; vigor; vitalidad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vermogen saber; ser capaz

Synoniemen voor "hacienda":


Wiktionary: hacienda


Cross Translation:
FromToVia
hacienda haciënda hacienda — homestead

Verwante vertalingen van hacienda