Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. garita:
  2. garito:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor garita (Spaans) in het Nederlands

garita:

garita [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la garita
    de loge; het portiershokje
  2. la garita (caseta de animal; taquilla; jaula; )
    hol van een dier; de hol; het leger; de schuilplaats
  3. la garita (atalayas; vigía)
    de wachttorens
  4. la garita (choza; caseta; jaula; )
    de hut; het hutje; het hok
    • hut [de ~] zelfstandig naamwoord
    • hutje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hok [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. la garita (casilla; taquilla; trastero; )
    het hokje
    • hokje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor garita:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hok cabaña; cabina; camarote; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; chabola; chiribitil; choza; covacha; cuchitril; garita; jaula; trastero; zaquizamí barraca; cabaña; choza; establo; gallinero; jaula; paradero de animales; pocilga; rancho
hokje cabaña; calabozo; campana de cristal; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; covacha; cuchitril; fanal; gallinero; garita; jaula; lóculo; masilla; pegamento; pocilga; recuadro; taquilla; trastero; zahurda; zaquizamí
hol cabaña; caseta de animal; casilla; gallinero; garita; jaula; lóculo; masilla; pegamento; pocilga; recuadro; taquilla; trastero; zahurda; zaquizamí antro; caverna; cavidad; cueva; gruta; oquedad
hol van een dier cabaña; caseta de animal; casilla; gallinero; garita; jaula; lóculo; masilla; pegamento; pocilga; recuadro; taquilla; trastero; zahurda; zaquizamí
hut cabaña; cabina; camarote; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; chabola; chiribitil; choza; covacha; cuchitril; garita; jaula; trastero; zaquizamí barraca; cabaña; cabaña de pastor; cabina; camarote; casuca; casucha; chabola; choza; covacha; cuchitril; rancho; zahurda; zaquizamí
hutje cabaña; cabina; camarote; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; chabola; chiribitil; choza; covacha; cuchitril; garita; jaula; trastero; zaquizamí caseta; tugurio
leger cabaña; caseta de animal; casilla; gallinero; garita; jaula; lóculo; masilla; pegamento; pocilga; recuadro; taquilla; trastero; zahurda; zaquizamí cama de la liebre; ejército; ejército de tierra; fuerzas armadas; fuerzas de tierra; fuerzas militares; tropas
loge garita cama de huéspedes; casa del jardinero; logia; logia francmasónica
portiershokje garita
schuilplaats cabaña; caseta de animal; casilla; gallinero; garita; jaula; lóculo; masilla; pegamento; pocilga; recuadro; taquilla; trastero; zahurda; zaquizamí asilo; escondite; escondrijo; guarida; madriguera; puerto de refugio; refugio
wachttorens atalayas; garita; vigía
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hol exhausto; hueco; insubstancial; ocioso
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leger a mano armada; belicista; belicoso; belígero; guerrero; marcial; militar; militarmente; por fuerza de las armas

Verwante woorden van "garita":


Synoniemen voor "garita":


Wiktionary: garita

garita
noun
  1. gebouwtje voor tijdelijk verblijf

Cross Translation:
FromToVia
garita wachthuisje sentry-box — booth
garita schuilhokje guérite — Petit abri

garita vorm van garito:

garito [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el garito (timba)
    het speelhol
    • speelhol [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor garito:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
speelhol garito; timba

Verwante woorden van "garito":


Synoniemen voor "garito":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van garita