Garganta in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

garganta:
- flessenhals; fleshals; bergkloof; kloof; bergspleet; rotskloof; keelholte
- engte; nauwte
Wiktionary:
- garganta → kloof, afgrond, strot, keel, keelgat

Spaans

Uitgebreide vertaling voor garganta (Spaans) in het Nederlands

la garganta (coladero; gollete)
de flessenhals; fleshals
- flessenhals [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- fleshals [znw.] zelfstandig naamwoord
la garganta (rendija; barranco; quebrada; precipicio; canal; distancia; zanja; surco; alejamiento; ranura; hendidura; resquicio; intersticio)
de bergkloof; de kloof; bergspleet; rotskloof
- bergkloof [de ~] zelfstandig naamwoord
- kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
- bergspleet [znw.] zelfstandig naamwoord
- rotskloof [znw.] zelfstandig naamwoord
la garganta (faringe; fauces)
de keelholte
- keelholte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

el garganta (estrechez; paso estrecho; estrecho; istmo; desfiladero; angostura; estrechamiento; estenosis)
de engte; de nauwte
- engte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- nauwte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bergkloof	alejamiento; barranco; canal; distancia; garganta; hendidura; intersticio; precipicio; quebrada; ranura; rendija; resquicio; surco; zanja
bergspleet	alejamiento; barranco; canal; distancia; garganta; hendidura; intersticio; precipicio; quebrada; ranura; rendija; resquicio; surco; zanja
engte	angostura; desfiladero; estenosis; estrechamiento; estrechez; estrecho; garganta; istmo; paso estrecho	angostura; desfiladero; estrecho; istmo
fleshals	coladero; garganta; gollete
flessenhals	coladero; garganta; gollete	cuello de botella en el tráfico; punto neurálgico
keelholte	faringe; fauces; garganta
kloof	alejamiento; barranco; canal; distancia; garganta; hendidura; intersticio; precipicio; quebrada; ranura; rendija; resquicio; surco; zanja	abertura; abismo; barranco; entalladura; escopladura; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intervalo; muesca; precipicio; quebrada
nauwte	angostura; desfiladero; estenosis; estrechamiento; estrechez; estrecho; garganta; istmo; paso estrecho
rotskloof	alejamiento; barranco; canal; distancia; garganta; hendidura; intersticio; precipicio; quebrada; ranura; rendija; resquicio; surco; zanja

Cross Translation:

From	To	Via
• garganta	→ kloof; afgrond	↔ chasm — gap
• garganta	→ strot	↔ gorge — gullet
• garganta	→ kloof	↔ gorge — deep passage
• garganta	→ keel	↔ throat — front part of the neck
• garganta	→ keel	↔ Rachen — Anatomie: eine mit Schleimhaut ausgekleidete Erweiterung im Anschluss an die Mund- und Nasenhöhle beim Menschen und den übrigen Wirbeltieren
• garganta	→ keel; keelgat; strot	↔ gorge — Traductions à trier suivant le sens