Spaans

Uitgebreide vertaling voor garantía (Spaans) in het Nederlands

garantía:

garantía [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la garantía (certificado de garantía)
    de garantie; het garantiebewijs
  2. la garantía (fianza; caución; prenda; dita)
    de garantie; de waarborg; de cautie; het onderpand; de waarborgsom; de borg; waarborging; het pand
    • garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • waarborg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cautie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • onderpand [het ~] zelfstandig naamwoord
    • waarborgsom [de ~] zelfstandig naamwoord
    • borg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • waarborging [znw.] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la garantía (seguridad; certeza; firmeza; estabilidad; durabilidad)
    de zekerheid; de vastigheid; de vastheid; de stelligheid; gewisheid
  4. la garantía (fianza)
    de borgtocht
  5. la garantía (fianza)
    de waarborgsom; de securiteit; het onderpand
  6. la garantía (prenda; garante)
    gratis service; de garantie
  7. la garantía
    de vrijwaring
  8. la garantía
    de zekerheidstelling
  9. la garantía
    de garantie
    • garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor garantía:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borg caución; dita; fianza; garantía; prenda
borgtocht fianza; garantía
cautie caución; dita; fianza; garantía; prenda
garantie caución; certificado de garantía; dita; fianza; garante; garantía; prenda
garantiebewijs certificado de garantía; garantía
gewisheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad
gratis service garante; garantía; prenda
onderpand caución; dita; fianza; garantía; prenda
pand caución; dita; fianza; garantía; prenda apartamento; casa; complexión; construcción; cultivo; edificación; edificio; estatura; estructura; faldón; finca; habitación; inmueble; lote; parcela; prenda; solar; talla; terreno de construcción; terreno edificable
securiteit fianza; garantía
stelligheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad certeza; confianza en si mismo; decisión; resolución
vastheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad consistencia; estabilidad; firmeza
vastigheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad
vrijwaring garantía aviso de declinación de responsabilidades
waarborg caución; dita; fianza; garantía; prenda estigma; imprenta; sello de garantía
waarborging caución; dita; fianza; garantía; prenda
waarborgsom caución; dita; fianza; garantía; prenda
zekerheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad carácter absoluto; confianza en si mismo
zekerheidstelling garantía seguridad

Synoniemen voor "garantía":


Wiktionary: garantía

garantía
noun
  1. een verklaring waarin men verklaart voor bepaalde gevolgen in te staan
  2. een geldbedrag of iets anders dat tijdelijk gegeven wordt als onderpand voor het geval men een verplichting niet na kan komen

Cross Translation:
FromToVia
garantía garantie guarantee — written declaration
garantía beveiliging security — something that secures
garantía garantie warranty — legal: engagement or undertaking that a certain fact is as promised
garantía zekerheidstelling collatéralisation — finance|fr Fait de collatéraliser, de garantir quelque chose comme collatéral.

Verwante vertalingen van garantía