Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal ganga

Vertaal ganga van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ganga:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ganga (Spaans) in het Nederlands

ganga:

ganga [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la ganga (beneficio; ganancia; provecho; )
    het profijt; de baat; de winst; het gewin
    • profijt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • baat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gewin [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la ganga (oferta)
    de aanbieding; het koopje
    • aanbieding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koopje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la ganga (pequeña fortuna; suerte; golpe de fortuna; )
    het fortuintje
  4. la ganga (ventaja; breva; golpe de fortuna)
    de buitenkans; de meevaller; het voordeel
  5. la ganga (golpe de suerte; suerte; golpecito de suerte; chollo)
    gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
  6. la ganga (feliz coincidencia; suerte; chollo; )
    het gelukje
    • gelukje [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. la ganga (golpe de fortuna; horca; suerte; )
    het mazzeltje
  8. la ganga (oferta; chollo)
    het spotkoopje

Vertaal Matrix voor ganga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbieding ganga; oferta entrega; indicación del precio; presentación
baat beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
buitenkans breva; ganga; golpe de fortuna; ventaja
buitenkansje chollo; ganga; golpe de suerte; golpecito de suerte; suerte golpe de suerte
fortuintje capital; chiripa; destino; fortuna; ganga; golpe de fortuna; golpe de suerte; pequeña fortuna; suerte
gelukje chiripa; chollo; feliz coincidencia; ganga; gol; golpe de fortuna; golpe de suerte; golpecito de suerte; horca; suerte; tiro certero
gelukkig toeval chollo; ganga; golpe de suerte; golpecito de suerte; suerte
gewin beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
koopje ganga; oferta oferta; ofrecimiento; proposición; propuesta
mazzeltje aventador; chiripa; feliz coincidencia; ganga; golpe certero; golpe de fortuna; golpe de suerte; golpecito de suerte; horca; suerte; tiro certero
meevaller breva; chollo; ganga; golpe de fortuna; golpe de suerte; golpecito de suerte; suerte; ventaja fortuna; golpe de fortuna; pequeña fortuna; ventaja; éxito
opsteker chollo; ganga; golpe de suerte; golpecito de suerte; suerte
profijt beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
spotkoopje chollo; ganga; oferta
voordeel breva; chollo; ganga; golpe de fortuna; golpe de suerte; golpecito de suerte; suerte; ventaja
winst beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja beneficio; ganancias

Verwante woorden van "ganga":


Synoniemen voor "ganga":


Wiktionary: ganga

ganga
noun
  1. een mooie gelegenheid
Cross Translation:
FromToVia
• ganga → serendipiteit; toevalstreffer ↔ serendipity — unsought, unintended... and/or learning experience that happens by accident

Verwante vertalingen van ganga







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0374 seconde
Page rendered in 1.0 seconds