Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor ganancias (Spaans) in het Nederlands

ganancias:

ganancias [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la ganancias (ingresos; sueldo; renta; )
    de inkomsten; de verdiensten; de ontvangsten
  2. la ganancias (ingresos)
    het revenu
    • revenu [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la ganancias
    de winst
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. la ganancias

Vertaal Matrix voor ganancias:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inkomsten entradas; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo ingreso
ontvangsten entradas; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo
revenu ganancias; ingresos
verdiensten entradas; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo méritos; valores
winst ganancias beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
winsten ganancias

Verwante woorden van "ganancias":


ganancia:

ganancia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la ganancia (beneficio; provecho; rendimiento; )
    het profijt; de baat; de winst; het gewin
    • profijt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • baat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gewin [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ganancia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baat beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
gewin beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
profijt beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja
winst beneficio; conveniencia; ganancia; ganga; medro; mérito; provecho; rendimiento; sueldo; utilidad; valía; ventaja beneficio; ganancias

Verwante woorden van "ganancia":


Synoniemen voor "ganancia":


Wiktionary: ganancia

ganancia
noun
  1. het -met name financiële- voordeel dat men heeft bij een bepaalde zaak

Cross Translation:
FromToVia
ganancia winst gain — what one gains (profit)
ganancia profijt; winst profit — benefit
ganancia baat Gewinnallgemein: ein Ereignis, bei welchem ein Nutzen oder Vorteil erzielt wird
ganancia aanschaf; aankoop; afname; inkoop; koop; overname; aanwinst; acquisitie; buit; verkrijging; verwerving; prooi; acquest acquisitionaction d’acquérir.
ganancia baat; belang; gewin; profijt; voordeel; winst; pré avantage — Utilité, profit, faveur, bénéfice.
ganancia aanwinst; buit; acquest; prooi butin — Ce que l’on prendre sur les ennemis.
ganancia acquisitie; aanwinst; buit; verkrijging; verwerving; prooi obtention — Action d’obtenir.

Verwante vertalingen van ganancias