Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. frescor:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor frescor (Spaans) in het Nederlands

frescor:

frescor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el frescor (frescura; fresco)
    de frisheid; de kilte; de koelte
    • frisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kilte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. el frescor (resfrío; frío; frescura)
    de frisheid; de koelheid; de koelte
    • frisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. el frescor (frescura; frío; resfrío; fresco)
    de koude; de kou
    • koude [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kou [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. el frescor (frío; frialdad; indiferencia; )
    de kilheid
    • kilheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. el frescor
    de luchtigheid
  6. el frescor (frescura)
    de versheid
    • versheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor frescor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frisheid fresco; frescor; frescura; frío; resfrío originalidad
kilheid esquivez; estremecimiento; frescor; frescura; frialdad; frío; frío húmedo; indiferencia
kilte fresco; frescor; frescura aire de distancia; distancia; falta de intimidad; frescura; frío; indiferencia; insociabilidad
koelheid frescor; frescura; frío; resfrío aire de distancia; distancia; frescura; frío
koelte fresco; frescor; frescura; frío; resfrío aire de distancia; distancia; frescura; frío
kou fresco; frescor; frescura; frío; resfrío
koude fresco; frescor; frescura; frío; resfrío
luchtigheid frescor
versheid frescor; frescura

Verwante woorden van "frescor":

  • frescores